Trouwverbond
Romeinen 11:26
„Gelijk geschreven is: de Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.” Deze dierbare Zoon Gods is het, Die iedere arme gelovige in het bijzonder bekeerd en verlost heeft uit het rijk van satan en de eeuwige dood. Van Wie wij daarom met de apostel moeten zeggen: „Die ons uit zo’n grote dood verlost heeft en nog verlost, op Wie wij hopen, dat Hij ons ook nog verlossen zal” (2 Korinthe 1:10). Van Hem heeft Job al uitgeroepen (en iedere ware gelovige): „Ik weet, mijn Verlosser leeft” (Job 19:26). Diezelfde grote en almogende Verlosser zal Zijn kerk getrouw blijven, tot het einde toe. Hij zal haar niet begeven, noch verlaten. Hij zal in het laatste der dagen, de ingang van de volheid der heidenen, weer gedenken aan Zijn verbond met Zijn oude, verstoten Joodse volk. Dan zal die Verlosser weer uit Sion komen en Zich met grote ontferming over hen ontfermen. En wat zal Hij dan toch aan hen doen? Dit wordt ons hier aangewezen. Dan zal Hij de goddeloosheden afwenden van Jakob. Dit wil niet anders zeggen, dan dat onze Heere Jezus Christus, de grote Koning en Verlosser van Zijn Kerk, in die laatste tijd Jakob of het Joodse volk met Zijn genadige en machtige hand weer zal bekeren, in Zijn verbond en zalige gemeenschap zal herstellen en al hun zonden en boze goddeloosheden van hen zal wegdoen.
Theodorus van der Groe, predikant te Kralingen
(”Biddagspredikatiën”, 1787)