Twee glazen water in plaats van één
Het kon morgen wel eens 36 graden worden. Houden predikanten rekening met de hitte? En hoe proberen kosters de zaak koel te houden? Een kleine inventarisatie.
„Ik heb daar nog niet eens zo over nagedacht”, zegt ds. A. B. van der Heiden, predikant van de gereformeerde gemeente van Oostkapelle. „Maar als het zo warm is, probeer ik toch echt wel binnen anderhalf uur amen te zeggen. Al doe ik dat meestal wel, hoor. Ik krijg altijd wat onrust als de dienst een paar minuten uitloopt - vooral ook gelet op de kinderen en oudere mensen.”
Zullen er morgen veel mensen thuisblijven? „Ik heb daar niet zo heel veel zicht op. In de vakantie zit de kerk hier afgeladen vol. We zitten hier vlak bij Aagtekerke, camping Schoolzicht, en veel mensen zoeken dan toch een predikant op. En aangezien ds. Neele met vakantie is, verwacht ik wel dat het morgen heel druk wordt. Ja, dan is elke stoel bezet, ook in de bijzalen.”
Zijn jasje houdt hij over het algemeen wel aan. „Maar vorige week heb ik toch in m’n overhemd gepreekt.” Krijgt hij daar geen commentaar op? „Nee, daar hoor ik niemand over. Trouwens, ds. W. C. Lamain preekte in Amerika zo vaak in z’n overhemd.”
Verkoeling is er op dit moment niet veel, constateert W. J. den Otter, koster van de hervormde Singelkerk in Ridderkerk, nuchter. „Doordeweeks probeer ik de gordijnen zoveel mogelijk dicht te houden. Verder hebben we hier een koeling. Die zet ik dan zaterdagsavonds aan, en dan gooit-ie wat koele lucht van buiten de kerk in. Maar echt koel wordt het niet. Kijk, deze kerk is van 1448. En dikke muren houden wel langer de koelte vast; maar zijn ze warm, dan houden ze ook die warmte langer bij zich.”
Zondag was het 24,5 graden in de kerk, zegt hij. „Er werd toen ook iemand onwel. En morgen kan de temperatuur nog wel verder oplopen: 26, 27, misschien wel 28 graden.”
Met dat probleem kampt de gereformeerde gemeente van Wageningen in elk geval niet. Mevrouw A. G. van Braak-van ’t Hul, vrouw van koster J. W. van Braak: „We hebben hier sinds vier jaar een nieuw kerkgebouw, en daarin is een topkoeling aangebracht. We kunnen de temperatuur terugbrengen tot 20 graden. Ideaal. Kom je binnen, dan is de overgang vaak wel wat groot, maar zit je even, dan is het heerlijk.”
Waar andere kosters zondagsmorgens al vroeg uit bed moeten om de ramen en deuren tegenover elkaar open te zetten, blijven de ramen in dit bedehuis dicht. „Op een raam in de nok na: daar wordt de warme lucht door weggevoerd.”
Ds. J. A. Brussaard, predikant van de hervormde gemeente in het Gelderse Scherpenzeel, probeert „zeker rekening te houden met de warmte. Ik wil de preek niet al te lang maken, zodat de dienst maximaal een uur en een kwartier duurt.”
Ook zelf probeert hij het hoofd koel te houden. „Mijn toga zal ik zeker niet aantrekken, en als ik ook m’n colbert als te warm ervaar, zal ik ook dat uitdoen. Het gaat erom dat je zo onbelemmerd mogelijk kunt spreken. Mijn ervaring is ook dat ik daarover niet wordt gekapitteld.”
Een extra glas water, behoort dat nog tot de mogelijkheden? „Misschien geeft de koster me morgen inderdaad wel twee glazen in plaats van een.”
Drie keer hoopt ds. P. Roos, christelijk gereformeerd predikant te Damwoude, morgen voor te gaan. In Tholen. „Meestal slaap ik dan bij andere mensen, maar ik denk dat ik nu zondagmorgen maar naar Tholen rijd. In je eigen huis kun je ’s nachts nog eens even de tuin in lopen, maar bij een ander doe je dat niet zo snel.”
Hij neemt het zich altijd voor, rekening te houden met de warmte, zegt hij. „Maar het komt er niet altijd van. Toch lijkt het me niet verkeerd. Ik heb wat dat betreft diep respect voor de gemeente. Ik kan best begrijpen dat de warmte veel van mensen vergt.” Langer dan anderhalf uur duren de diensten bij hem zelden. „Maar van die anderhalf uur wijk ik toch niet graag af, hooguit vijf minuten.”
Zijn jasje gaat morgen „absoluut niet” uit. „Dat doe ik nooit. Het helpt helemaal niets. Ook mijn kerkenraad doet het niet. Ik hecht aan een goede stijl. Je moet er toch niet aan denken: de een loopt dan met grote zweetplekken op zijn overhemd, de volgende heeft zijn mouwen opgehaald, een derde heeft bretels om, de vierde, nu ja. Nee.”
Twee glazen water, dat wel. Ds. Roos: „Maar het gaat er bij mij niet aan toe zoals bij mijn vader, toen die nog in Alphen aan den Rijn stond. Met deze warmte had hij een emmer water op de preekstoel staan, met een spons erin. Als hij dan even zat, haalde hij even de spons over zijn gezicht. Ja, dat is waargebeurd.”
Dit is de vijfde aflevering van een serie artikelen over de hittegolf die Nederland treft.