„Gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.”

Jezus heeft door Zijn komst in het vlees en door Zijn dood Zijn ganse kerk verlost uit de macht van de zonde en de toorn Gods, van de satan en de eeuwige verdoemenis. Dit is de grote en voorname grond der verlossing geweest tot behoud van Zijn ganse kerk. Toen heeft Hij de heidenen geroepen en verlost uit het rijk van duivel en afgoderij, tegelijk met dat overblijfsel, naar de verkiezing der genade uit de Joden.

Hij heeft Zijn kerk opgericht uit Joden en heidenen samen, beiden in één lichaam vergaderende, door het bloed van Zijn kruis. Hierna heeft Hij Zijn kerk verlost uit de tien zware heidense vervolgingen en heeft het licht van het Evangelie overal met kracht in de wereld doen opgaan. Ten slotte heeft Hij, door de gezegende Reformatie, Zijn kerk verlost van het pausdom en heeft haar tot nog toe bewaard en staande gehouden.

Wat een grote en heerlijke verlossing heeft de Zoon van God bewerkt voor Zijn kerk. Doorluchte en goddelijke wonderheden zijn dit! Hoe mag van dit alles tegelijk gezegd worden: „In alle hun benauwdheid was Hij benauwd, de Engel van Zijn Aangezicht heeft hen behouden, door Zijn liefde en door Zijn genade heeft Hij hen verlost” (Jes. 63:9).

Theodorus van der Groe, predikant te Kralingen (”Biddagspredikatiën”, 1787)