Draagt elkanders lasten
We schrijven 14 januari 1901. Viermaal krast in het kerkgebouw van de oud gereformeerde gemeente te ‘Helder’ een kroontjespen over een document. Ds. B. S. de Beer (1857-1915) en de heren W. Willemse, H. J. C. Steenman en J. de Jong zijn het eens met het ”Reglement der twee en een halve cents vereeniging ”Draagt elkanders Lasten””.
De oprichting van deze vereniging wordt met inkt beklonken. Het doel is bekend; dat is tweeledig: verlenen van buitengewone steun aan de kerk en bestrijden van schoolgeldkosten voor de Bijbelschool voor behoeftige kinderen. Nader omschreven: twee derde voor de kerk, een derde voor de school. Het geld wordt belegd bij de Rijkspostspaarbank.
Eenmaal per maand vergadert het bestuur; dan wordt geopend met psalmgezang, gebed en Schriftlezing. Voor men uiteengaat, wordt een dankgebed uitgesproken.
Er is een keurig reglement gedrukt, maar de tijd heeft het daarvan gewonnen: de vereniging bestaat al lang niet meer, Den Helder heeft geen oud gereformeerde gemeente meer, de Bijbelschool is ter ziele en twee-en-halve-centstukken zijn al decennialang uit de omloop.
Het was een schoon streven en een ideële gedachte: steun voor kerk en school. Met een luttel bedrag. We konden niet achterhalen of dat wekelijks of maandelijks werd geïnd. Er waren agenten aangesteld die de contributie ophaalden en de penningmeester was belast met de incasso.
De naam van deze vereniging is ontleend aan Galaten 6:2. In de Bijbelverklaring van Patrick, Polus en Wells staat bij deze tekst: „Het oogmerk van die berisping moet zijn, de gevallen broeder weder op te rechten en niet hem met trotsheid te verachten. Zijns broeders lasten te dragen, is medelijden te hebben met zijne struikelingen en zwakheden, welke hem drukken als ene zware last.” Maar, stelt de Korte Verklaring, „dit sluit de algemene strekking tot hulpbieding in allerlei nood niet uit.”
In Assen, Hoogeveen, Sneek en Urk heet de begrafenisvereniging ”Draagt Elkanders Lasten”. Ook diverse vrouwenverenigingen dragen deze naam. „Het betekent: Vérdraagt elkanders lasten”, zei eens een theoloog tegen me.
Ik kom nog even terug op ds. De Beer, de voorzitter van deze Helderse vereniging. Bernardus Samuël de Beer had Joodse ouders. Na zijn bekering werd hij oefenaar te Huizen, Wageningen, Vinkeveen en later predikant te Delft en Den Helder. In zijn laatste gemeente kwam hij in 1900; drie jaar later legde hij zijn ambt wegens gezondheidsklachten neer. Daarna werd hij boekverkoper.
De Beer was geen gemakkelijke man in de omgang, integendeel. „Dat zijn bekering echt was geloofde iedereen, maar hij was zeer bijdehand”, staat over hem geschreven. In Wageningen was het naar de namen te oordelen een ‘beestenboel’ in de kerkenraad: naast De Beer waren er twee ambtsdragers die De Leeuw heetten en een die Den Uyl heette. Toen ds. C. L. F. van Schelven in 1893 aldaar intrede deed, noemde hij de kerkenraad „een college van roofdieren.” Het is te hopen dat er ook nog schapen gevonden werden…