De burgemeester heeft de politie maandag verboden mee te werken aan de uitzetting van Rafiq Naibzay uit het dorp Hoogblokland.

In een brief zal Leers haar nog eens duidelijk maken dat het gaat om een man die wordt verdacht van oorlogsmisdaden en dat Nederland geen toevluchtsoord wil zijn voor deze mensen. Leers zegt op dit moment geen aanleiding te zien voor een gesprek met de burgemeester.

Naibzay probeert al veertien jaar een verblijfsvergunning te krijgen. Zijn zieke vrouw en vier kinderen hebben wel een verblijfsvergunning. Volgens verschillende psychiatrische rapporten kan de vrouw niet zonder de zorg van haar man en kunnen de kinderen niet zonder vader.

Na de opschudding rond de Afghaanse familie Qadiri uit Coevorden in juli vorig jaar heeft het kabinet de burgemeesters nog eens op de rolverdeling gewezen. De burgemeester van Coevorden weigerde toen ook de medewerking van de politie aan uitzetting. Dit gezin mocht uiteindelijk in Nederland blijven.

In de circulaire die Leers en zijn collega’s eind november stuurden, staat dat de burgemeester maatregelen kan nemen als een uitzetting de openbare orde dreigt te verstoren. Dat kan het geval zijn als er in een plaats veel onrust is ontstaan. Maar de burgemeester mag dit niet aangrijpen om uitzetting tegen te gaan. De vreemdelingenpolitie staat onder het gezag van de minister.

De gemeenteraad van Giessenlanden stuurde vrijdag opnieuw een bezorgde brief naar Leers. De raad riep de minister ertoe op iets aan de financiële problemen van de familie Naibzay te doen. De familie kwam onlangs in acute financiële nood, omdat de vrouw wordt gekort op haar bijstandsuitkering.

Dorpsgenoten hadden als laatste redmiddel een inzamelingsactie in voorbereiding om de familie financieel te ondersteunen. Deze actie is op het laatste moment afgeblazen, omdat de opbrengst van de actie bij het inkomen van de familie wordt opgeteld, waardoor de vrouw van Naibzay nog verder zou worden gekort op haar uitkering.