Rotterdam wil alcoholgrens naar 18 jaar
ROTTERDAM (ANP) – Het stadsbestuur van Rotterdam wil dat jongeren pas vanaf hun 18e jaar alcohol kunnen krijgen in de horeca. Ook stuntacties met bier en happy hours moeten verleden tijd zijn, om het alcoholprobleem onder jongeren aan te pakken.
Dat zei de Rotterdamse CDA-wethouder Hugo de Jonge van Jeugd en Gezin, die het nieuwe ’programma drugs en alcohol’ vrijdagavond aan de gemeenteraad heeft voorgelegd. De horecaondernemers in uitgaansgebied Oude Haven hebben daar volgens De Jonge geen moeite mee, „maar ze willen dan wel dat dit voor alle horecagelegenheden in de stad geldt.”
„We willen daarom komende maanden kijken of we alle horecaondernemers in de stad achter ons plan kunnen krijgen”, aldus De Jonge. De wethouder wil een convenant met de uitbaters van cafés in uitgaansgebieden sluiten om het aanbieden van alcohol tegen een vaste lage prijs te beëindigen.
In Rotterdam wil de wethouder sowieso strenger optreden tegen overmatig drugs- en alcoholgebruik. Cafés en de jongeren zelf moeten zich meer aan de bestaande regels gaan houden. Zo krijgen jongeren onder de 23 jaar met een alcoholprobleem een hulpprogramma aangeboden als ze zich dronken op straat begeven.
Dat wordt ook aangeboden als jongeren na te veel drugs en alcohol op de spoedeisende hulp van het ziekenhuis terechtkomen. Verplichten kan De Jonge het niet: „Ik schat in dat dat ook niet nodig is, want het is voor de ouders echt schrikken als je kind met te veel alcohol of drugs is opgepakt.”
Met het overgrote deel van de Rotterdamse jeugd gaat het goed, maar met bepaalde groepen niet. Zo blijkt uit onderzoek dat het gebruik van zowel alcohol als hard- en softdrugs op roc’s, op het speciaal onderwijs en onder voortijdig schoolverlaters „schrikbarend hoog” is in vergelijking met het gebruik onder leeftijdsgenoten.
Zo heeft 10 procent van de studenten op Rotterdamse roc’s ooit harddrugs genomen, heeft 46 procent van de schoolverlaters onder de 18 jaar softdrugs gebruikt en ligt landelijk het gebruik van xtc onder leerlingen op het speciaal onderwijs op 18 procent, terwijl dat bij hun leeftijdsgenoten 3 procent is.