Wetsvoorstel stervenshulp onvoldoende onderbouwd
In het publieke debat over voltooid leven wordt onvoldoende aandacht besteed aan het probleem van eenzaamheid, stellen dr. R. Seldenrijk en C. H. Ariese-van Putten MSc.
De Tweede Kamer stemde dinsdag over enkele moties rond stervenshulp aan ouderen. Als het aan een deel van de Kamer ligt, moeten 70-plussers hun leven kunnen beëindigen als dat voltooid is, ongeacht of ze ziek zijn of niet. Dit wetsvoorstel strekt veel verder dan de huidige euthanasiewet.
Religieuze bezwaren spelen in het debat nauwelijks meer een rol. Er wordt in toenemende mate aandacht gevraagd voor de rechtsbeginselen keuzevrijheid en zelfbeschikking. Het verrichten van euthanasie wordt beschouwd als een daad van solidariteit en medemenselijkheid.
De huidige euthanasiewet uit 2001 is volgens het burgerinitiatief Uit Vrije Wil te beperkend. Hij biedt te weinig mogelijkheden voor stervenshulp aan 70-plussers die hun leven voltooid achten en verzoeken om hulp bij het sterven. Vandaar het wetsvoorstel onder de naam ”Wet toetsing stervenshulp aan ouderen”.
Maar wat is het verschil met de huidige euthanasiewet? Wat is de reikwijdte van het zelfbeschikkingsrecht en wordt er in het publieke debat over voltooid leven wel genoeg aandacht besteed aan het probleem van eenzaamheid?
De euthanasiewet is bedoeld voor ernstig lijdende zieken, vaak patiënten in het eindstadium. De euthanasiewet betreft dus en medische problematiek. Dit in tegenstelling tot de Wet toetsing stervenshulp aan ouderen. Die is bedoeld voor ouderen die hun leven voltooid achten. Daarbij betreft het een existentiële problematiek: het gaat om een gebrek aan zinervaring.
Een tweede verschil betreft de persoon die stervenshulp verleent. Volgens de euthanasiewet mag alleen de arts stervenshulp verlenen. In het voorstel van Uit Vrije Wil mag alleen een gecertificeerd stervenshulpverlener de stervenshulp verlenen. Met deze nieuwe professionals valt stervenshulp niet meer binnen het exclusieve domein van artsen.
Het derde verschil betreft de in het wetsvoorstel gestelde leeftijdsgrens van 70 jaar. Dit in tegenstelling tot de euthanasiewet, die geen leeftijdsgrens hanteert.
Het burgerinitiatief doet met zijn wetsvoorstel een groot beroep op de rechtsbeginselen keuzevrijheid en zelfbeschikking. De mens maakt echter deel uit van een samenleving. Daarom moet hij steeds rekening houden met de vrijheden en rechten van anderen.
Er is nog een grens. Zelfbeschikking mag niet leiden tot schade bij de naaste als individu en als collectief. Neem het zogenoemde zelfbeschikkingsrecht van ouderen die hun leven als voltooid beschouwen. Brengt die geen schade toe aan het zelfbeschikkingrecht van ouderen als collectief?
Het aannemen van het wetsvoorstel zal op termijn mogelijk ingrijpende maatschappelijke gevolgen hebben. Te denken valt aan een negatieve beeldvorming rond ouderdom en aan verheerlijking van een zelfgekozen dood. Ook neemt de draagkracht voor lijden en de acceptatie daarvan af.
In 2001 bleek uit onderzoek dat de overgrote meerderheid van onderzoeksparticipanten van mening was dat de euthanasiewet niet zou mogen gelden voor stervenshulp aan ouderen die hun leven voltooid achten. Het burgerinitiatief Uit Vrije Wil verzamelde 116.871 steunbetuigingen. Dit wekt de indruk dat er een opinieverandering gaande is. Is dat eigenlijk wel zo?
In de steunbetuiging staat als voorwaarde voor levensbeëindiging het „invoelbaar” zijn van die stervenswens. Maar nadat de handtekeningen waren verzameld, heeft Uit Vrije Wil de verwijzing naar de „invoelbaarheid” uit de tekst verwijderd. Dat is een ernstig misleidend feit.
De minister zegde onderzoek naar het fenomeen voltooid leven toe. Maar waar komt de doodswens van ouderen vandaan? En als je iets niet scherp onder woorden kunt brengen, kun je dat dan wel veilig in wetgeving vastleggen?
We zouden denken dat deze ingrijpende problematiek diepgaand is doordacht. Dat er veel wetenschappelijk onderzoek is verricht naar aard van de problematiek, het aantal mensen, alternatieven, in ontwikkeling zijnde oplossingen en de vraag of wat voor handen is, ook daadwerkelijk is benut alvorens mensen te doden. Dat blijkt niet het geval.
En waarom vraagt de minister geen aandacht voor de problematiek van eenzaamheid en het gebrek aan zinervaring? De gevolgen daarvan zijn namelijk schrikbarend. Veel ouderen zijn eenzaam; voor hen heeft het leven zijn zin verloren. Het leven blijkt doelloos omdat de levensvisie wegvalt.
Wetenschappers uit Oxford toonden vorig jaar aan dat geloven hoort bij de menselijke natuur. Dat ligt voor de hand: God schiep de mensen in gemeenschap. Deze vaststelling vraagt oprechte aandacht voor de oudere mens, zijn of haar levensverhaal en zijn of haar waardigheid.
De auteurs zijn respectievelijk directeur en beleidsmedewerker van de Nederlandse Patiëntenvereniging.