Vreemdelingenrechters constateren onduidelijkheid beleid
„Als de regels duidelijk zijn, dan is kans op verschillende uitspraken gering. Daarom moet deze situatie niet te lang duren." Dit zei A. Stehouwer, landelijk coördinator van het landelijke Stafbureau Vreemdelingenkamers, vrijdag in een reactie op de uitspraken rond de ’schrijnende gevallen’.
De rechter in Assen oordeelde onlangs dat een asielzoeker mag worden uitgezet, ook al heeft de Immigratie– en Naturalisatiedienst (IND) zijn beroep op een ’schrijnend geval’ ongemotiveerd afgewezen. Rechters in Maastricht en Den Haag bepaalden in twee andere zaken dat asielzoekers niet mogen worden uitgewezen, zolang hun afwijzing niet voldoende is gemotiveerd.
Volgens Stehouwer worden de rechters over elkaars uitspraken geïnformeerd. „Zodat ze in vergelijkbare zaken zoveel mogelijk tot een zelfde oordeel kunnen komen." Voorheen maakten de vreemdelingenrechters afspraken om de rechtseenheid te bewaken. „Maar toen hadden we nog geen mogelijkheid tot hoger beroep", aldus Stehouwer."
In deze fase van besluitvorming – het beleid is nog niet definitief vastgesteld – kan tegen deze uitspraken geen hoger beroep worden aangetekend. Het ministerie van Justitie die het niet met de uitspraken van de rechters in Den Haag en Maastricht eens is, begint nu een bodemprocedure.
Stehouwer: „Het is van belang dat er verschillende uitspraken liggen, om de discussie zo goed mogelijk te voeren. Maar het gaat hier om voorlopige voorzieningen, die voor een relatief korte periode gelden. Daarom moet deze situatie niet te lang voortduren." In deze gevallen speelt bovendien nog eens mee dat het om uitzetting van mensen gaat en tijd een belangrijke factor is.
Het Stafbureau heeft geen oordeel over de politieke wenselijkheid van het beleid, benadrukt Stehouwer. „Maar ze moet zorgvuldig omgaan met burgers en daarom moet het beleid duidelijk worden opgeschreven."