„Vasten van karakter veranderd”
MIDDELHARNIS – Het doel van vasten is de navolging van Christus. Dat zei dr. A. A. Teeuw maandag tijdens een cursus geestelijke vorming in Middelharnis.
Dr. Teeuw, verpleeghuisarts en theoloog, schetste de ontwikkelingen over het vasten in de tijd van het Oude en het Nieuwe Testament. Hij deed dat voor een gehoor van ruim veertig aanwezigen in het gebouw De Hoeksteen in Middelharnis. „In het Oude Testament wordt slechts eenmaal gesproken van de plicht tot vasten”, aldus dr. Teeuw. „Dat is op Grote Verzoendag, als ieder zich moet verootmoedigen voor de Heere. Wie die dag niet houdt en vast, diens ziel zal uitgeroeid worden.”
In de tijd tussen het Oude en het Nieuwe Testament wordt dat anders. Er ontstaan synagogen, er komen farizeeën. Ascetische groepen zoals de Essenen leggen zich toe op een sobere levensstijl en op het onderzoek van de Bijbel. Ze vasten twee keer per week, net als de farizeeën. Dr. Teeuw legt uit dat vasten ook in het uiterlijk waarneembaar was. Als voorbeelden noemt hij het dragen van gescheurde kleding en het voorovergebogen lopen, „als een bieze of een riet.” Het doel van het vasten was verootmoediging vanwege de zonde.
Waarom moest er worden gevast? Het antwoord is volgens de Ridderkerkse arts te vinden in Hebreeën 9:1, waar wordt gesproken van een „verbond” of „testament.” „Die woorden hebben een verschillende gevoelswaarde. Bij verbond denken we aan een huwelijksverbond, of aan een verbond tussen landen. Een testament is iets zakelijks. Daarin geeft iemand aan wat er met zijn nalatenschap moet gebeuren als hij er niet meer is.”
Maar de betekenissen van verbond en testament ligt dicht bij elkaar, aldus dr. Teeuw. „Stel dat een jongetje in Haïti bij de aardbeving zijn ouders heeft verloren. Iemand in Nederland helpt dat jongetje op allerlei manieren en zegt: Na mijn dood krijg je dit en dat van mij. Ik zet het in mijn testament. Op zo’n manier heeft God uit een wereld, verloren in schuld, Abraham gekozen en met hem Zijn verbond opgericht. God zei als het ware: Ik heb zo te doen met een wereld verloren in schuld, Ik zet jou apart. Ik zet je in Mijn testament – op één voorwaarde. Welke voorwaarde zou u stellen aan dat jongetje in Haïti? U zou zeggen: Je doet goed je best op school. Je gaat er niet de kantjes aflopen. Zo moest Abraham vanwege het verbond dat God met hem oprichtte, gehoorzaam zijn aan God. Het verbond was honderd procent genade, maar er zat toch iets van een voorwaarde in. Als Abraham zondigde, moest hij naar de priester gaan. Dat was het oude verbond.”
Dr. Teeuw vergelijkt ook de ongehoorzaamheid van het volk Israël met het jongetje uit Haïti. „Stel dat het jongetje lacht om brieven die u stuurt. Hij verscheurt ze. U zou zeggen: Daar ga ik niet mee door. U zou naar de notaris gaan en die jongen uit uw testament schrappen. Hebreeën 9:1 zegt dat God een nieuw verbond opricht en de schulden betaalt die wij maken. De Heere nodigt je als het ware uit bij de notaris, en zegt: Ik neem je op in Mijn Testament, je hoeft alleen maar achter Mijn Zoon te gaan staan. Met betrekking tot het vasten is er daarom een verschil tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Omdat in het Nieuwe Testament de schuld is betaald, is vasten niet meer nodig. Ik zou zeggen dat vasten daardoor een andere kleur, een andere duiding krijgt.”
Verwijzend naar de Bergrede stelt dr. Teeuw dat in het Nieuwe Testament vasten van vorm en inhoud is veranderd. Wat de vorm betreft, gaat het niet meer om zichtbaarheid. Wat de inhoud betreft, gaat het niet om verootmoediging, maar om het verstaan van Gods wil in een bepaalde situatie, en om de navolging van Christus. De spreker wijst erop dat Jezus direct na de passage over het vasten spreekt over onbezorgdheid.