Rutte: sympathiek, maar libertair
Laaiend enthousiast waren ze, de SGP-jongeren, toen premier Rutte vorige week zaterdag hun jaarlijkse massameeting bezocht. Het applaus was niet van de lucht. Velen wilden hem de hand drukken of met hem op de foto. Rutte, onze vriend!
Dat enthousiasme valt goed te begrijpen. Want de minister-president ís een vreselijk aardige man, die met iedereen overweg kan. Hij praat met Obama of Cameron even gemakkelijk als met werknemers op een sociale werkplaats of brugpiepers van de Driestar. En dat hij zaterdagavond, na de SGPJ-dag, nog even een privébezoek bracht aan oud-SGP-leider Van der Vlies in het stille Maartensdijk, is tekenend voor de ontspannenheid en de doe-maar-gewoonmentaliteit van de VVD-leider.
Ondertussen kan de vraag gesteld worden wat VVD en SGP nu werkelijk gemeen hebben. Volgens D66-leider Pechtold, die Rutte dinsdag in het vragenuurtje naar de Kamer riep om hem tot verantwoording te dwingen over zijn aanschurken tegen de SGP, weinig of niets. Pechtold probeerde de premier in te peperen dat het toch geen pas geeft dat een vooruitstrevende liberaal omwille van de steun van een kleine zwartekousenpartij medisch-ethische en andere dossiers in de ijskast zet. Schandalig, vindt de D66-voorman dat.
Rutte zelf kijkt daar anders tegen aan, zo zette hij dinsdag uiteen. Zijn betoog berustte op drie pijlers. Eén: of meneer Pechtold zijn klaagzangen over stilstand op medisch-ethisch terrein iets zou willen matigen. Is het dan zó erg om op dit gebied even pas op de plaats te maken? Nederland is qua euthanasie-, abortus- en gelijkebehandelingswetgeving toch een van de progressiefste landen ter wereld? Twee: tussen VVD en SGP zijn inderdaad grote overeenkomsten, vooral als het gaat om sociaaleconomisch beleid. Wellicht dat beide partijen, aldus Rutte, voor 90 procent van de huidige politieke vraagstukken gelijk denken. Nou, prachtig toch? Dat biedt veel mogelijkheden om samen op te trekken. Het overgrote deel van de debatten in de Tweede Kamer gaat over zaken betreffende de staatskas, immigratie en veiligheid, aldus de premier. Op die terreinen zitten VVD en SGP meestal op één lijn. Drie: helemaal stil staat Nederland op de eerder genoemde terreinen niet. En daar begon Rutte zijn opsomming: het kabinet heeft het lesbisch ouderschap mogelijk gemaakt…, homo’s mogen bloeddonor zijn dankzij deze coalitie…, geslachtsverandering staat in het Burgerlijk Wetboek…, er zijn aanpassingen aangebracht in de kerndoelen van het onderwijs op het gebied van seksuele weerbaarheid…, er zijn uitzonderingen gemaakt voor homoseksuele paren bij het asiel- en migratiebeleid… Bent u daar nog, meneer Pechtold? Al overtuigd van onze vooruitstrevendheid?
Het betoog van Rutte klonk als een klok. Maar toch…, toch had ook Pechtold wel een beetje gelijk met zijn onderstrepen van de verschillen tussen VVD en SGP. Juist Ruttes derde punt legt het principiële onderscheid tussen liberalen en staatkundig gereformeerden genadeloos bloot.
Bovendien kan de vraag of partijen verwant zijn, niet met eenvoudige rekensommetjes alléén beantwoord worden. Zeker wie het telraam erbij pakt, geeft Rutte gelijk. Van de 2049 stemmingen die in 2011 in de Kamer plaatsvonden (over wetten, moties en amendementen) stemden VVD en SGP 1544 keer, dus in 75 procent van de gevallen, hetzelfde.
Maar wie zó aan het turven slaat, vergeet dat de ene wet of motie een groter soortelijk gewicht heeft dan de andere. En bovendien: de genetische code van chimpansee en mens mag dan voor 99,4 procent overeenkomen, juist die laatste 0,6 procent zorgt voor een onoverbrugbare kloof.
Zo is het in wezen ook met VVD en SGP. De werkelijke antithese in de politiek ligt niet tussen economisch links en economisch rechts, maar tussen hen die geloven in een voorgegeven, transcendente norm voor het menselijk handelen –die het helderst tot uitdrukking komt in de Bijbel– en hen die geloven dat wij onze moraal uit onszelf moeten halen.
De libertaire Rutte gaf er in het verleden regelmatig blijk van zich in dat laatste kamp thuis te voelen. Vanwaar anders zijn felle oppositie tegen het vorige kabinet, dat hij in 2007 verweet in het euthanasiebeleid te veel (!) nadruk op pijnbestrijding te leggen en in het abortusbeleid te veel (!) nadruk op alternatieven voor abortus?