Verworpen
Lukas 19:41
„En als Hij nabij de stad kwam en de stad zag, weende Hij over haar.”
Jezus wist onder welk een verschrikkelijk oordeel van onbekeerlijkheid, goddeloosheid en verharding de Joden lagen. Hoe zij Hem, Die tot hun zaligheid en verlossing op de wereld gekomen was, op de snoodste en wreedste wijze zouden ombrengen en laten kruisigen.
Dit zag de Heiland op dit ogenblik. Dit kwam Hem bij het gezicht van de stad Jeruzalem allerlevendigst voor ogen.
Daarnaast ging Zijn opmerkzaamheid hiermee over het verschrikkelijkste en rampzaligste oordeel dat nu binnenkort over Jeruzalems boze inwoners, stad en tempel, ja, over het gehele volk komen zou, uitgezonderd een klein overblijfsel, naar de verkiezing der genade, dat Hij nog onder dat volk had.
Het overige deel echter zou gezamenlijk naar de ziel voor eeuwig ongelukkig zijn, omdat zij Hem, het enige middel der zaligheid, verworpen hadden en er nu geen ander middel voor hen meer overbleef om behouden te kunnen worden.
Theodorus van der Groe, predikant te Kralingen
(”Biddagspredikatiën”, 1787)