Bijeenkomst markeert afscheid PThU van Leiden
LEIDEN – De zon schittert op het Leidse Rapenburg. Terrasjes zitten vol. Niet bepaald een sfeer voor een afscheidsdag. Toch brak die donderdag aan voor de Leidse afdeling van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU).
„Het sluiten stemt ons treurig”, stelt prof. dr. Henk de Roest. „Maar we verdwijnen niet”, zo voegt hij eraan toe. „We verhuizen, om iets nieuws te beginnen.”
„We markeren vanmiddag een verstrekkend besluit”, zegt PThU-voorzitter dr. Henk van der Sar in de sfeervolle aula van het academiegebouw. De zaal is afgeladen. „Vertrekken doet pijn. Temeer daar de reden een strategische is, ingegeven door de noodzaak om organisatorisch en institutioneel te overleven.”
De dag staat vooral in het teken van herdenken – van drie befaamde Leidse theologen: H. Berkhof, F. O. van Gennep en K. Biezeveld. Prof. De Roest belichtte Van Gennep, die in 1980 kerkelijk hoogleraar praktische theologie werd, maakte naam door zijn gesprek met de seculariserende cultuur. Hem zweefde een „katholieke” kerk voor ogen, die de tegenstellingen in de samenleving tussen de generaties, maar ook de verschillende geloofshoudingen, onder één dak weet te brengen.
De secularisatie is volgens Van Gennep voor de kerk heilzaam geweest waar zij verlost werd van haar streven naar „macht, sociale controle en tirannie.” De secularisatie heeft echter zo toegeslagen dat er steeds minder plaatsen zijn waar wordt geluisterd naar God en Zijn Woord. In een interview zei hij het „natuurlijk vervelend” te vinden dat weinig mensen meer naar de kerk gaan. „Maar wat wel heel problematisch is, is dat mensen er ook helemaal niets meer van afweten.”
Prof. dr. Gerrit de Kruijf, wiens lezing vanwege zijn ernstige ziekte door dr. Petruschka Schaafsma werd uitgesproken, belichtte H. Berkhof. Deze was decennialang gezichtsbepalend voor de theologiebeoefening in Leiden. Uitgesproken Leids was Berkhof volgens prof. De Kruijf door zijn theologie te ontwikkelen in gesprek met andere wetenschappelijke disciplines. „Hij genoot van de wetenschappelijke ambiance.”
Volgens zijn opvolger prof. A. van de Beek paste Berkhof misschien wel te goed in Leiden, stelde prof. De Kruijf. Van de Beek schetste Berkhof als een antiocheens theoloog, terwijl hij zelf een alexandrijn wilde zijn. „De antiochenen zijn humanistisch, bezig met wereldverbetering, terwijl het om redding uit de verlorenheid moet gaan. Alles bij Berkhof begint beneden en landt beneden, beneden moet het gebeuren, beneden moet het beter worden. En de taal van de geloofsleer moet daarmee in overeenstemming zijn: hij moet een open boek zijn, begrijpelijk, geen geheimtaal, iedereen moet het kunnen volgen.”
Het is volgens De Kruijf tijd om ”de grote drie” –Noordmans, Miskotte, Van Ruler– met Berkhof aan te vullen. „Wordt het voor ons al moeilijker om toegang te krijgen tot Gunning, Noordmans en Miskotte; Berkhof is nog geheel bij de tijd.”
Wat nemen wij mee naar Groningen en Amsterdam? „Berkhof!” zegt De Kruijf resoluut. „Van Groningen weet ik het niet zeker; van Amsterdam wel, want daar ben ik zelf bij en de neuzen van onze dogmatici Muis en Benjamins staan dezelfde kant op. Bovendien worden wij daar opgewacht door Van den Brink en Van der Kooi, die ook Berkhof doceren.”
Dr. Heleen Zorgdrager belichtte Kune Biezeveld, in 1996 benoemd tot docent dogmatiek aan de kerkelijke opleiding in Leiden. Zij was de eerste vrouw met een vaste aanstelling aan ‘de kerkelijke kant’. Haar thema was: ”Het betekenisvol spreken over God in verbinding met de leefwereld van vrouwen.” Biezeveld was een Leidse theologe in optima forma: ze streefde naar onpartijdigheid ten opzichte van levensbeschouwelijke posities zolang de wetenschappelijke integriteit dat vereist. „Naast de bijzondere openbaring moest er ruimte zijn voor algemene openbaring, naast Christus moest ook de schepping in haar eigen spreken worden gehoord.”
De Leidse godsdienstwetenschapper dr. Johannes Magliano-Tromp hield een wat rancuneus betoog. Het typisch seculiere karakter van de Leidse theologische faculteit was niet altijd onaangevochten, zegt hij, maar Leiden verweerde zich kranig. „De kerk kiest nu een zelfgekozen isolement, en dat baart mij zorgen. Het risico in de toekomst is dat kerkelijke docenten door Amsterdamse en Groningse niet-kerkelijke docenten meewarig en niet voor vol worden aangezien.”
Niet alles gaat weg, maakt dr. Herbert Wevers, oud-voorzitter van de stichting Leidse Lezingen, duidelijk. Alleen in plaats van één studiedag worden er nu drie studiemiddagen gehouden.
Cabaret is er om de pijn te verzachten. „Hoe God verdween van ’t Rapenburg dat is een droef verhaal, eerst vertrok Bram van de Beek, toen gingen ze allemaal…”, klinkt het. Tijd voor de receptie. De afscheidsreceptie, wel te verstaan.