Opstand in Syrië gaat 2e jaar in: 9000 doden
DAMASCUS (ANP/AFP) – De opstand in Syrië is donderdag het tweede jaar ingegaan: op 15 maart 2011 waren er de eerste massale protesten in het Arabische land tegen president Bashar al-Assad, waarbij ook doden vielen. Het dodental is inmiddels opgelopen tot meer dan 9000, aldus het Syrische Observatorium voor Mensenrechten donderdag.
Dat is een actiegroep die probeert de aantallen slachtoffers bij te houden. Het zou gaan om bijna 6650 burgers, ongeveer 2000 militairen van het regime en zo’n 470 deserteurs die de zijde van de opstandelingen hadden gekozen. De voorzitter van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, Abdulaziz al-Nasser, sprak maandag van ruim 8000 doden. Berichten uit Syrië kunnen vaak niet worden gecontroleerd door onafhankelijke waarnemers.
Het buitenland blijft ondertussen tobben met het te voeren beleid inzake Syrië. Na de VS sprak zich donderdag ook Frankrijk uit tegen het leveren van wapens aan de rebellen. Volgens Parijs is de oppositie zo verdeeld dat wapensteun juist kan leiden tot meer geweld. „Als we wapens aan één bepaalde oppositiegroep geven, kan het een burgeroorlog tussen christenen, alawieten, soennieten en sjiieten ontketenen. Dat kan een nog grotere ramp worden dan we nu al hebben”, zei minister Alain Juppé (Buitenlandse Zaken) donderdag.
De regionale grootmacht Saudi-Arabië noemde het leveren van wapens juist een „uitstekend idee.” Ook Qatar heeft aangedrongen op wapensteun.
Het Vrije Syrische Leger probeert met een gewapende strijd het regime te verdrijven. De meeste opstandelingen zijn gedeserteerde militairen uit het regeringsleger. Zij zijn geen partij voor de troepen en de wapens van president Bashar al-Assad. Het regime heeft de rebellen verdreven uit hun belangrijkste bolwerken.
Tienduizenden mensen hebben donderdag in steden verspreid over Syrië gedemonstreerd vóór Assad. De staatstelevisie toonde mensenmassa’s die zwaaiden met de Syrische vlag en het portret van Assad omhooghielden.
Ondertussen is de vluchtelingenstroom naar Turkije flink toegenomen door het offensief van het Syrische regeringsleger in de grensstreek Idlib. Ongeveer 1000 Syriërs zijn in de afgelopen 24 uur gevlucht naar het buurland.
Experts van de VN gaan deelnemen aan een „door de Syrische regering geleide humanitaire missie”, zo is donderdag bekendgemaakt. Het team gaat onder meer naar de plaatsen Homs, Hama en Deraa, die zwaar zijn getroffen door geweld.