„God hoort jonge raven, dus zeker het gebed van jonge mensen”
KLAASWAAL – Jonge mensen ervaren soms problemen bij het bidden. Zes vragen die kunnen leven bij jongeren over het persoonlijke gebed. Ds. G. J. van Aalst, predikant van de gereformeerde gemeente te Klaaswaal, reageert.
1. Wat is bidden eigenlijk?
„Naderen tot de Alwetende, Die je ertoe oproept om alles tegen Hem te zeggen en van Hem te verwachten. Het moet alles van boven komen en nooit van ons.
Je hebt al snel een verkeerde voorstelling van het gebed. Alsof bidden is: je komt met iets, of je hebt iets. Nee, bidden is alles zeggen en niets hebben – dan alleen zonde, gemis en schuld.
We mogen niet alleen bidden, we moeten het doen. Het is de geopenbaarde wil van God. Hij zegt: „Roep mij aan.” En: „Bid zonder ophouden.”
Het gaat er niet om of we het kunnen, willen of de behoefte hebben. Nee, het is als ademen! Als je het niet doet, dan sterf je.
Echt, jouw Schepper is het waard. Hij zonderde je af onder de bediening van het genadeverbond en heeft er recht op. God hoort zelfs jonge raven, en dan geen jonge mensen? Wat God hoort van de raven? Steeds hetzelfde afgrijslijke geschetter.”
2. Ik merk dat er sleur zit in mijn bidden. Waar zit ’m dat in? Hoe voorkom ik het?
„Sleur is: gedachteloos een gewoonte volgen. Dan vraag ik jou: is het werkelijk je vaste gewoonte? Of is het met die gewoonte al mis? Kun en wil je niet meer stil zijn voor God?
Bij slordigheid en onregelmatigheid van een gewoonte wordt die steeds inhoudslozer. Houd vast aan het bidden, het stil zijn op vaste tijden.”
3. Ik ben met mijn gedachten vaak helemaal niet bij het bidden. Ze dwalen telkens af.
„Als je dat ervaart, moet je je afvragen waar je die avond mee bezig bent geweest. Vaak heb je voor het bidden zo veel prikkels, informatie en klanken gehad en gehoord – niet eens altijd verkeerde, of bij jou wel?
Weet, vol is vol. Je wordt als het ware totaal vergiftigd door het aardse en het wereldse, waardoor je ontoegankelijk bent voor het hemelse, het eeuwige.
Vind je het lastig om woorden te vinden? Zeg dan maar in stilte Psalm 25:2 op, of een andere biddende psalm die je kent. Psalmen zijn toch Gods eigen Woord?”
4. Als ik bid, lijken mijn woorden niet hoger te komen dan het plafond. Verhoort God mijn gebed wel?
„Wie bepaalt dat je gebed niet verder dan het plafond komt? Is een goed gevoel jouw criterium? Nee, het gaat erom wat God ervan denkt en zegt.
En als je nood ervaart om je gebed, waar brengt het je? Aan Gods voeten in kleinheid en afhankelijkheid? Aan de voeten van Jezus, Die wel kan bidden?
Verhoring blijkt uit het getuigenis van de Heilige Geest in het hart. Spreken tót God en spreken ván God zijn namelijk onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarom moet het spreken van God –Bijbellezen– een belangrijke plaats in jouw dagelijks leven innemen. Verder blijkt verhoring uit Gods daden en leiding in je leven.
En als de Heere het schenkt dan is dat om Jezus’ wil, uit vrije genade. Dat laatste wordt snel voor de vorm gezegd, maar daarin ligt voor mij alleen de vrijmoedigheid om te bidden. En daarom kan de Heere ook jou verhoren.”
5. Hoe bid ik met een oprecht hart? Kan ik bidden leren? Wát moet ik bidden?
„Ja, bidden kun je leren, maar niet zoals jij je dat voorstelt, dat je het onder de knie hebt en dat je van jezelf een goed gevoel hebt. Integendeel, bij oprecht bidden gaat het om Gods naam, eer en welbehagen.
Bidden leer je op de school van de levendmakende Geest. Dan loopt de weg van jou uit naar boven dood en gaat de weg van boven naar beneden open. Daarom heet de Middelaar „de Weg en de Deur.”
Weet je niet wat je moet bidden? Ik ook niet en de discipelen ook niet. Lees Lukas 11 maar. Begin je gebed maar met: „Heere, leer mij bidden.” Doe het altijd in Jezus’ naam. Hij spreekt en bidt voor mensen die het nooit leren en toch niet nalaten.”
6. Ik vergeet ’s avonds door moeheid soms om te bidden.
„En ’s morgens heb je geen tijd en overdag geen gelegenheid. Op het ene moment ben je opstandig en dan weer te blij en dan weer… Dat zegt de duivel samen met jouw boze hart. Bij hem is alles erop gericht dat je niet bidt.
Als je naar bed gaat, vergeet je nooit om je om te kleden of je tanden te poetsen. Zo moet je ook niet gaan slapen voordat je gebeden hebt!
Zeg maar tegen de Heere dat je geen tijd of zin hebt, dat je moe bent, dat je geen rust in je hoofd hebt. Maar bid altijd! Doe het, ook al ontbreekt je alles, ook al zijn er duizenden redenen en gevoelens waarom je het niet zou doen, er zijn veel meer redenen om het wel te doen.
En dan moet je maar eens zien hoe dat voelt. De Heere hoort namelijk het gebed en tot Hem zal alle vlees komen!
Houd op met redeneren en met die smoesjes, maar bid… Bid om een gebed – in Jezus’ naam en uit vrije genade. Begin er vandaag op biddag mee en houd niet op.”