Kerk & religie

Binnenkamer

Mattheüs 6:6a

14 March 2012 06:54Gewijzigd op 14 November 2020 19:54

„Maar gij, wanneer gij bidt, ga in uw binnen­kamer…”

Dat is een les, die ook in onze tijd geleerd moet worden. Want wat zou het ons baten, al hadden we de meeste gebedsgaven om onder de mensen voor te gaan, en we zouden toch vreemd zijn aan de verborgen omgang met God?

Trouwens, wie we ook zijn, als we persoonlijk niet geleerd hebben wat bidden is, dan zullen we in het sterven een onbekende God ontmoeten.

Zijn er nog binnenkamers? En hier gaat het niet over de wereld. Het is wel bekend, dat daar geen knieën gebogen worden. Maar het gaat over de woningen van hen, die van kinds af weten dat er een God in de hemel is. Zijn dáár nog bidvertrekken?

Het spreekt wel vanzelf, dat Christus hier niet een apart vertrek in ons huis bedoelt. Ook daar zou een biddend hart kunnen ontbreken. Doch het gaat om de vraag: „Is er nog gebedsleven?” Eenzaam, persoonlijk, tussen de Heere en onze ziel.

Zijn er nog plaatsen in onze woning, al was het maar een kelder of een zolder, waar de gouden draad van het gebed verbinding legt tussen hemel en aarde, want door het gebed worden hemel en aarde verbonden. Dat kan zelfs onder het werk zijn. Nehemia bad terwijl hij met de koning sprak.

We kunnen gerust zeggen, dat er geen zieleleven gekend wordt, als men vreemd is van het gebedsleven in de eenzaamheid. Immers, het gebed is de ademtocht der ziel. Zo min het lichaam kan leven zonder te ademen, zo min kan een ziel leven zonder gebed.

Een mijnwerker moet sterven als er in de mijn geen verbinding meer is met de lucht van boven. Zo is er voor het geestelijk leven geen adem, als er geen verbinding is met de hemel. Die verbinding nu is het gebed.

Ds. F. Bakker, predikant in (onder meer) Driebergen

(”Gebedsgestalten”, 
eerste druk 1963)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer