Corus-schip blijft voorlopig nog drijven
Om nu te zeggen dat Corus van de ondergang is gered, is te sterk uitgedrukt. Maar de nieuwe kredietfaciliteit van 1,2 miljard euro geeft het noodlijdende Brits-Nederlandse staalconcern wel weer wat lucht. „Het was een noodzakelijke stap om het schip drijvende te houden”, zegt voorzitter F. van Wieringen van de ondernemingsraad (OR) van Corus Nederland, het vroegere Hoogovens.
Een consortium van zeventien banken ging afgelopen vrijdag akkoord met de verlenging van de kredietovereenkomst van Corus voor de financiering van voorraden, vorderingen en dagelijkse betalingen. Het oude contract ter grootte van 1,4 miljard euro loopt in januari volgend jaar af. Tot medio 2006 kan het staalconcern dus vooruit met de 1,2 miljard euro die het met de nieuwe overeenkomst maximaal kan lenen. De drie maanden geleden aangetreden topman Philippe Varin kan tevreden zijn.
Het prijskaartje is echter fors. Corus heeft vrijwel de hele onderneming in onderpand moeten geven aan de banken. Dit betekent volgens de onderneming niet meer en niet minder dat als het bedrijf in gebreke blijft bij rentebetaling en aflossing, de banken de mogelijkheid hebben delen van het bedrijf op te eisen en te verkopen. Deze constructie is eigenlijk vergelijkbaar met de hypotheek van een particulier, zegt een woordvoerder van Corus.
Volgens OR-voorzitter Van Wieringen is Varin bezig een driestappenplan uit te voeren. De eerste fase is met de verlenging van de kredietfaciliteit succesvol afgesloten. De volgende stap is de reorganisatie en modernisering van het Britse deel van Corus. Dit zal heel moeilijk blijken te zijn, omdat deze tak van het staalbedrijf een samenraapsel is van verschillende productievestigingen in heel Engeland. Al die fabrieken hebben nooit echt een eenheid gevormd. Er is daarom niet alleen veel tegenstand van vakbonden te verwachten, maar ook van provinciale en gemeentelijke overheden die de werkgelegenheid in het eigen gebied willen behouden.
De laatste fase van Varins strategie is iets te doen aan de kostenstructuur van het concern. Oftewel, de onderdelen moeten worden samengesmeed tot een eenheid. Maar dat is van later zorg.
Van Wieringen is voorzichtig optimistisch als het gaat om het nieuwe bestuur. „Varin zit er natuurlijk nog maar drie maanden. Ik heb hem slechts twee of drie keer kort gesproken. We moeten dus nog afwachten wat hij ervan terechtbrengt. Maar het lijkt erop dat hij op een constructieve en fatsoenlijke manier het contact aangaat met de Britse vakbonden. Ik denk dat Varin tot nu toe buitengewoon voortvarend te werk is gegaan. De komende maanden zullen echter cruciaal zijn voor Corus. Het wachten is op de concrete reorganisatieplannen die het bestuur gaat presenteren.”
Een analist van Financiële Diensten Amsterdam (FDA), een financieel informatiebureau, is minder positief gestemd. „Ik weet niet of het bedrijf het wel redt. Er is uitstel, dat wel.” Hij toont zich nogal sceptisch en vraagt zich af of Corus de benodigde financiële middelen zal kunnen lenen die nodig zijn voor de Britse reorganisaties. „De Nederlandse vestigingen -waar ongeveer 12.000 mensen werken- draaien redelijk goed en zijn modern geoutilleerd. Maar de productiviteit van de Engelse werknemers moet met zo’n 20 procent omhoog. Ik schat dat er daarom in het Verenigd Koninkrijk zo’n 2000 van de bijna 26.000 banen moeten verdwijnen en dat er voor de afvloeiing alleen al ongeveer 280 miljoen euro nodig is. En dan moet er nog extra geld zijn voor de modernisering van de installaties. Dat kon wel eens een groot probleem blijken te zijn. Om aan de voorwaarden van de banken te voldoen, moet er ontzettend veel gebeuren in korte tijd. Ik vind dat de Corus-top allang met concrete plannen had moeten komen.”
Mocht de directie alsnog besluiten de winstgevende Nederlandse aluminiumdivisie te verkopen, dan moet het grootste deel van de opbrengst binnen Corus Nederland blijven, zo eist het bankenconsortium. Hierover liepen de gemoederen tussen de Nederlandse commissarissen en de Britse top eerder dit jaar hoog op. De directie wilde de verkoopopbrengst gebruiken om de Engelse reorganisaties te bekostigen. De ruzie leidde uiteindelijk tot het vertrek van verschillende directieleden.
Een woordvoerder van Corus verwacht echter niet dat de verkoop van de aluminiumdochter binnenkort weer aan de orde komt. Er zijn overigens nog wel informele gesprekken gaande met het Franse aluminiumconcern Pechiney, dat het Corus-onderdeel graag zou willen inlijven.
De FDA-analist vindt het overigens onverstandig dat Corus de niet-staalactiviteiten wil afstoten. „De roestvrijstaaldochter is al verkocht, de aluminiumpoot wilden ze ook kwijt. Terwijl dat juist winstgevender producten zijn.” Hij ziet -net als Van Wieringen- alleen toekomst voor het staalconcern in een vanwege overcapaciteit moeilijke markt wanneer het bedrijf zich steeds blijft moderniseren en zich concentreert in havens aan de kust.