Assad nog stevig in zadel na een jaar opstand
DAMASCUS (ANP) – De opstand van de Syriërs tegen hun president Bashar al-Assad is donderdag een jaar oud. Het massale vreedzame volksprotest, dat vorig jaar ontbrandde met een ’dag van woede’ in de stad Deraa, is uitgemond in een slepend conflict.
Sinds het begin van de opstand kwamen naar schatting meer dan 8000 mensen om, vooral door hardhandig optreden van militairen en agenten. Op internet wemelt het van gruwelijke video’s over bloederige moorden op opstandelingen en zelfs een enkele westerse journalist. Meldingen van martelingen zijn talloos en humanitaire organisaties worden geweerd.
Volgens de VN bombardeert het Syrische leger inmiddels hele woonwijken om de opstandige burgerbevolking te straffen voor hulp aan rebellen. De laatste weken gebeurde dat bij de wijk Baba Amro in de stad Homs. Daarna was de stad Idlib aan de beurt om onder vuur te worden genomen.
De internationale gemeenschap ziet de gewelddadigheden met lede ogen aan. Pogingen van westerse landen om via de VN-Veiligheidsraad het regime te veroordelen en onder druk te zetten, worden geblokkeerd door Rusland en China. De westerse wereld besloot daarop wel tot boycot van Syrië.
In eigen land heeft de president de touwtjes nog stevig in handen dankzij zijn familie, onderdeel van de alawitische minderheid in het land. Assads broer Maher voert de elitetroepen van de Republikeinse Garde aan. Neef Rami Makhlouf heeft een zakenimperium en beheerst een groot deel van de economie. Familieleden zitten ook op belangrijke posten binnen de geheime diensten en bij de gevreesde Shabiha (spoken), bendes die tegenstanders terroriseren.
Voordat Bashar al-Assad in 2000 aan de macht kwam, regeerde zijn vader Hafez. Die rekende in 1982 al eens op bloedige wijze af met een opstand door de soennitische Moslimbroederschap in de stad Hama.
De soennitische bevolking, die de meerderheid vormt in Syrië, is ook deze keer de motor achter de opstand. De bevolkingsgroep is politiek achtergesteld en beklaagt zich over repressie, armoede en corruptie. Maar ondanks het aanhoudende verzet lijkt er weinig kans op een machtswisseling, zoals in Tunesië, Egypte, Libië en Jemen vorig jaar. Vele duizenden Syriërs zijn inmiddels gevlucht naar de buurlanden Turkije en Libanon en verblijven daar in tentenkampen, hopend op een betere toekomst.