Bedroefd
Lukas 19:41
„En als Hij nabij kwam, en de stad zag, weende Hij over haar.”
Opmerkelijk toch, dat wij in de hele Bijbel niet aangetekend vinden dat de Heere Jezus ooit zeer vrolijk geweest is, zelfs niet toen Hij Zich op de bruiloft te Kana in Galilea bevond. Dat was toch de juiste tijd geweest, zo het maar enigszins in overeenstemming met de waardigheid van Zijn Persoon was geweest.
Maar dat Hij tranen gestort en geweend heeft, vinden wij in de Evangeliegeschiedenissen meer dan eens. Sommigen menen daarin te kunnen vinden dat de Heiland wel tot zeven bijzondere malen geweend zou hebben. Anderen tellen vier keer. Doch als wij de Heilige Schrift nauwkeurig volgen, vinden wij maar drie gelegenheden uitdrukkelijk gemeld waarop de Zaligmaker in Zijn leven tranen gestort en geweend heeft. De eerste keer was bij het sterven van Lazarus (Joh. 11:35). Verder hier, over Jeruzalem. De derde keer toen hij aan het kruishout hing (Hebreeën 5:7).
Wij willen ons nu alleen bepalen bij onze tekst. De Heere Jezus heeft over Jeruzalem geweend met het storten van tranen en het vertonen van andere tekenen van grote droefheid, die door de menigte die Hem vergezelde duidelijk kon gezien en gehoord worden. Dat was zeer bijzonder, want Hij bevond zich in het midden van een juichende schare die Hem in volle zegepraal naar Jeruzalem geleidde en die de lucht met het geroep, van ”Hosanna, hosanna” en ander vreugdegeschal, vervulde.
Theodorus van der Groe, predikant te Kralingen
(”Biddagspredikatiën”, 1787)