Bijna uniek: voorzitter schrijft boek
DEN HAAG – Het is in de geschiedenis bijna nooit voorgekomen: een Kamervoorzitter in functie die een boek publiceert over het functioneren van de parlementaire democratie.
Verbeet (PvdA) heeft het echter gewaagd. Vanmorgen overhandigde zij het eerste exemplaar van ”Vertrouwen is goed, maar begrijpen beter. Over de vitaliteit van onze parlementaire democratie” (uitg. Nijgh & Van Ditmar) aan oud-vicepresident van de Raad van State Tjeenk Willink.
Voor enigszins vergelijkbare gevallen moeten we terug naar 1985, toen Kamervoorzitter Dolman zijn boekje “Van de stoel af gezien” uitbracht, of naar 1976, toen Vondeling zijn bekende boek “Tweede Kamer: Lam of leeuw?” het licht deed zien.
Het risico van Verbeets onderneming mag duidelijk zijn. Kamervoorzitters behoren extreem onafhankelijk te zijn. Alles wat zij méér doen dan het dagelijkse politieke debat in goede banen leiden, is gauw te veel.
De gevaarlijkste klippen heeft Verbeet echter bij voorbaat omzeild door de opzet van haar boek. Dat bestaat namelijk uit een veertiental vraaggesprekken met deskundigen (politicoloog Herman van Gunsteren, journalist Joris Luyendijk, oud-politicus Bram Peper et cetera), die allen vanuit hun eigen invalshoek en discipline aanbevelingen doen waarmee we in Nederland de parlementaire democratie zouden kunnen versterken.
Daarmee stelt Verbeet, heel slim, de opvattingen van anderen op de voorgrond en die van haarzelf enigszins op de achtergrond, terwijl ze tóch werk maakt van wat ze blijkbaar als een voorname missie beschouwt, namelijk het vertrouwen in ons politieke systeem en de positieve participatie van zo veel mogelijk burgers daarin, vergroten. En wie zou dáár nu op tegen kunnen zijn?
Verbeet, die sinds 2006 op de voorzittersstoel zit, had al veel eerder met haar boek willen komen, maar doordat de Kamer in haar zogeheten ”parlementaire zelfreflectie” met nagenoeg dezelfde thematiek aan slag ging, stelde zij haar project uit.
Een klaagboek is het beslist niet geworden, vertelde zij vanmorgen opgewekt. „Ons parlement doet het niet slecht. Wij hebben meer invloed en betere instrumenten dan veel volksvertegenwoordigingen om ons heen. Maar zoeken naar verbetering blijft altijd nodig.”
Een stokpaardje van Verbeet komt in haar boek nadrukkelijk terug: in de Kamer zitten te weinig laag opgeleiden. Laat nu juist dat een probleem zijn waaraan Tjeenk Willink niet zwaar tilt. „Minsten zo belangrijk is de vraag wát Kamerleden nu precies vertegenwoordigen. Een smal deelbelang? Een tijdelijk sentiment? Het antwoord op die vragen bepaalt veel sterker hoeveel vertrouwen er in onzedemocratie bestaat.”
Maar zo blijft in elk geval de discussie onder het onderwerp gaande. En dat ziet Verbeet graag gebeuren.