Cultuur & boeken

Nieuwtestamentisch licht op het Jodendom

Titel:

Dr. ir. J. van der Graaf
6 August 2003 15:02Gewijzigd op 14 November 2020 00:28

”Joodse feesten en vasten. Een reis over de zee van de Talmoed naar de wereld van het Nieuwe Testament”
Auteur: dr. G. H. Cohen Stuart
Uitgeverij: Ten Have, Baarn, 2003
ISBN 90 259 5336 5
Pagina’s: 379
Prijs: € 24,90. Op maandag 8 september wordt in Amsterdam een drie dagdelen vullende studiedag gehouden over de boeken van prof. dr. A. van de Beek, ”De kring om de messias”, en dr. G. H. Cohen Stuart, ”Joodse feesten en vasten”. Dat kan wat worden.

Cohen Stuart heeft al te kennen gegeven dat het lezen van Van de Beeks boek bij hem een schok teweegbracht. Diens boek is „een broertje van de vervangingstheologie”: de kerk is in de plaats van Israël gekomen.

Vergelijking van beide boeken is onmogelijk. Ze staan tot elkaar in een verhouding van meloenen tot komkommers. Van het boek van Cohen Stuart valt zeker niet te zeggen dat het ook maar op enigerlei wijze riekt naar vervangingstheologie. Bovendien, als Joden christenen verwijten dat ze het Oude Testament lezen door de bril van het Nieuwe, dan geldt dit zeker niet voor Cohen Stuart. Van de Beek doet dit „consequent”, zegt hij.

Hijzelf doet het omgekeerde. Hij leest al even consequent het Nieuwe Testament door de bril van het Oude, en dan ook nog goeddeels in de uitleg van de rabbijnen. In een register achter in zijn boek komen evenveel bladzijden met tekstvermeldingen uit de Bijbel voor als uit Joodse bronnen, waaronder misjna, tosefta en talmoed, die naar mijn oordeel voor de auteur theologisch even zwaarwegend zijn als de bijbelteksten.

Ongeëvenaard
Cohen Stuart trekt als gids in dit boek mee „in een reis over de zee van de Talmoed naar de wereld van het Nieuwe Testament.” Daarin neemt hij de lezer mee langs de Joodse dagen en feesten, zoals de wekelijkse sabbat, Pesach (Pascha), Sjaoevot (Wekenfeest, Pinksteren), Rosj Hasjana (Joods Nieuwjaar), Jom Kippoer (Grote Verzoendag), Soekkot (Loofhuttenfeest). Afzonderlijke hoofdstukken zijn gewijd aan het verbond (Brit) en loeach (de Joodse kalender).

Uit dit alles blijkt hoezeer Cohen Stuart een echte -ik zou haast zeggen ongeëvenaarde- Israëltheoloog is, wiens kennis is gevormd en verdiept door een jarenlang verblijf in Israël als vertegenwoordiger van de Nederlandse Hervormde Kerk, waardoor hij ook het alledaagse leven kent. Zijn boek is daarom niet louter studeerkamertheologie, maar ook uit het Joodse leven gegrepen.

Het doorlopende refrein is echter dat er „een merkwaardige wisselwerking tussen Joodse traditie en het Nieuwe Testament” is. In het boek komen liturgische gebruiken van de Joodse feesten aan de orde, „waarvoor het Nieuwe Testament de oudste vindplaats is.” En zijn conclusie is: „Het moderne jodendom stamt uit dezelfde denk- en leefwereld waarin het Nieuwe Testament is ontstaan.”

Daar ligt ook zijn fundamentele kritiek op de kerk. „De wereld van het Nieuwe Testament benaderde geloof totaal anders dan de kerk vandaag.” Ook Jezus ging, in gehoorzaamheid aan de Vader, de weg van de thora.

Schokkend
Telkens weer opent Cohen Stuart hier verrassende doorkijkjes naar de teksten van het Oude en het Nieuwe Testament, ook in hun onderlinge relatie; vooral ook daar waar christenen soms letterlijk woordblind zijn geworden. Ook over de zaken die hij aan de orde stelt, biedt het boek stof tot bezinning te over. Bijvoorbeeld als het erover gaat dat de thora er voor de hele wereld is, over de noachitische geboden, het noachitisch verbond (Gen. 9) en het Loofhuttenfeest (Zach. 14).

Intussen is de auteur er echter van overtuigd dat ook zijn benadering schokkend kan overkomen. Hij zegt dat met zoveel woorden als hij vertelt hoe een ”leernacht” tijdens Sjavoeot, het Wekenfeest, hem de eigenlijke betekenis van Pinksteren deed verstaan, namelijk verbonden met „wetgeving en verbondssluiting op Sinaï.” Een van zijn gerespecteerde Leidse hoogleraren reageerde „geschokt”: „Stel je voor dat wetgeving en de uitstorting van de Heilige Geest iets met elkaar te maken hebben…”

Handelingen 2, zegt Cohen Stuart, geeft aan hoe oud de leernacht al is. Pinksteren was er al. „Ook in dit opzicht is het Nieuwe Testament een goede bron voor kennis van het jodendom in de eerste eeuw. Als je vernieuwd wordt of toetreedt tot het jodendom ben je nieuwgeboren.” Hier is mijn beleving met dit boek ook schokkend, mijn jarenlange omgang met de schrijver ten spijt. Heeft wedergeboorte niet alles te maken met Jezus Zelf?

Datzelfde geldt het hoofdstuk over Pesach, ofwel Pasen. Het paaslam is bij Cohen Stuart geen offerlam, Goede Vrijdag is geen Grote Verzoendag. Hier vallen fundamentele beslissingen, met name ten aanzien van de leer van de verzoening (onder anderen Anselmus). Grote Verzoendag blijft van kracht, tot (als ik Cohen Stuart goed begrijp) in de tempeldienst toe. „Na de dood en de opstanding van Jezus (is) de tempeldienst vernieuwd en bekrachtigd.”

Dit vraagt bredere doordenking, wat mij betreft weerspreking, dan hier mogelijk is. Het centrale hoofdstuk over de verzoening, 2 Korinthe 5, blijft onderbelicht („Het Pascha is voor ons geslacht”), de uitleg van de Hebreeënbrief is niet overtuigend.

Jesaja 53
Een kernvraag die overblijft, is waarom Cohen Stuart geen aandacht geeft aan Jesaja 53, het hoofdstuk waarin wordt betuigd dat de Knecht des Heeren als een Lam ter slachting is geleid. Dit klemt temeer omdat Jesaja 53, naar mij werd verzekerd, binnen het Jodendom sinds lang en wel in reactie op het christelijk geloof een ’gesloten hoofdstuk’ is, dat ongelezen blijft.

Het belooft een spannende dag te worden, 8 september in Amsterdam. De uitersten, zoals die in de boeken van Van de Beek en Cohen Stuart aan de orde zijn, raken elkaar zelfs niet. Als het over de vervangingsleer gaat, behoefde Cohen Stuart mij niet meer te overtuigen, evenmin als over de doorgaande lijn van het verbond met Israël en de geldigheid van de thora voor de hele wereld. Als het om inzicht in de Joodse religie gaat en om blinde vlekken in de kerk, biedt zijn boek stof tot veel nadenken.

Maar over de lezing van het Nieuwe Testament heeft hij me bepaald nog niet overtuigd. In het Nieuwe Testament komt het Oude Testament tot vervulling. Maar toch op een gans nieuwe wijze in Hem, Wiens Geest (Rom. 8:9, 11) op Pinksteren werd uitgestort en Die kwam tot een volkomen verzoening van de zonde der wereld (2 Kor. 5:18, 21)?!

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer