Vroege voorjaarsbloeiers verrassen
De witte kopjes van bosjes sneeuwklokjes bungelen boven de zwarte aarde. Krokussen vormen een paarse waas over een gelig grasveld. Een iris brengt vrolijkheid in een troosteloze tuin. Leve het voorjaar!
Er zijn maar weinig mensen die niet vrolijk worden van de eerste lentebodes. En hoewel Nederland officieel weer in een recessie verkeert, hebben tuinbezitters ook de afgelopen herfst massaal bollen gepoot. Verwachtingsvol werd uitgezien naar de eerste groene puntjes. Wie niet zo lang kon wachten, heeft direct na Kerst alvast een paar blauwe druifjes in een pot in de vensterbank gezet.
Ook Gert-Pieter Nijssen uit Heemstede is dol op bollen. Na het overlijden van zijn vader in 2005 heeft hij diens bedrijf, Peter C. Nijssen Bijzondere Bloembollen, voortgezet.
Hoewel hij z’n hele leven al in de bollen werkt, blijft hij zich verwonderen over wat er in het voorjaar uit een bloembol kan groeien. „Soms komen er uit één klein krokusbolletje wel vijf bloemen tevoorschijn.” Het aardige van voorjaarsbollen vindt Nijssen dat ze alle aandacht krijgen. „In de zomer is er veel kleur en vallen bloemen dus minder op.”
Wie denkt dat een narcis een narcis is en een sneeuwklokje een sneeuwklokje, weet na een bezoek aan het tuincentrum van Nijssen wel beter. „Een sneeuwklokje?” Nijssen lacht. „Welk soort wil je precies?” De eigenaar is dol op bijzondere bolsoorten. Hij weet vele verzamelaars blij te maken met de meest exclusieve plantjes.
Vol trots laat hij enkele potjes met sneeuwklokjes zien. Eerst een paar gewone, de parelwitte Galanthus, met een enkele bloem, maar ook een zogenoemde dubbele, waarvan de bloemblaadjes een „frivool rokje” vormen. Ook heeft hij bloemen staan met groene puntjes onder aan de klokjes, alsof ze in een potje groene verf zijn gedoopt. Het zijn er maar een paar van de vele soorten die via zijn catalogus te bestellen zijn. Nijssen: „Men zegt dat er inmiddels zo’n 2000 cultivars bestaan.”
Zelf is hij weg van de narcis, waarvan hij op de site narcissen-site.nl 200 verschillende soorten aanbiedt. „Die bloem betekent voor mij echt voorjaar. Met die trompetvorm, die vrolijke kleur en die heerlijke geur. Geweldig!” Gele bloemen worden volgens Nijssen alleen in het voorjaar goed verkocht. „Daarna zijn ze not done.”
Een narcis is volgens Nijssen giftig. Dat heeft zo z’n voordelen. „Krokussen en tulpen zijn vraatgevoelig. Vogeltjes spitten nog wel eens een bolletje uit. Wil je dat voorkomen, dan zou je kunnen overwegen om rond die bollen wat narcissen te planten. Dan komt er geen beest bij.”
Populaire voorjaarsbloeiers zijn volgens Nijssen sneeuwklokjes, narcissen, krokussen, blauwe druifjes en tulpen. Ook sieruien noemt hij in het rijtje, hoewel die weer iets later in het voorjaar bloeien. „Nee, die stinken niet. Het zijn van die grote bollen, op een lange steel. Ze staan mooi in moderne tuinen, tussen de lavendelblokken in.”
Momenteel wordt door Bloemenbureau Holland het witte druifje gepromoot. Dat heeft een sprankelende naam meegekregen: de Muscari White Magic. Het druifje is geliefd omdat het lang bloeit en het ook binnen erg goed doet, in een pot. Ook bij Nijssen is het druifje te koop. Nijssen weet te vertellen dat er inmiddels een roze druifje op de markt is. „Maar dat wordt vooral door verzamelaars gekocht.”
Nijssen ziet momenteel een trend in de verkoop van zogenoemde stinsenbollen (van het Friese woord stins voor stenen huis), die vroeger vooral door landhuiseigenaren werden gekocht. Hij begrijpt wel waarom. „De bollen verwilderen makkelijk. Je stopt ze in de grond en je hoeft er niks meer aan te doen, terwijl je wel elk jaar, onder de juiste omstandigheden, meer bloemen krijgt.”
Bloembollen voelen zich niet overal thuis. Waar dat mee te maken heeft, kan Nijssen niet zeggen. „Dat is ook wel weer het mooie van het product dat ik verkoop. Het is een stukje natuur. Dat zie je ook aan de bloeiperiode. Die is niet ieder jaar hetzelfde; dat heeft alles met het weer te maken.” Vaak ontdekken tuineigenaren al snel welke bollen het in de tuin goed doen. „Die komen terug.”
Een tulp en een hyacint bloeien een tweede jaar vaak minder. „Om dat te voorkomen, kun je ze na de bloei laten afsterven, uitgraven en in de schuur bewaren. In de herfst stop je ze dan weer in de tuin.”
Wie zelf narcissen wil vermeerderen, doet er ook goed aan ze na de bloei op te graven. „Dan kun je ze voorzichtig uit elkaar trekken. In september stop je ze terug.”
En wat je moet doen met de bollen die je al die maanden van plan was te poten, maar die nog steeds in de schuur liggen? „Die kun je net zo goed weggooien.” Nijssen legt uit waarom: „Een bol heeft de herfst nodig om te wortelen. Dan doet hij ook weerstand op tegen de winterkou. De kou zorgt ervoor dat de bloem zich gaat ontwikkelen. En zodra het voorjaar zich aandient, gaat hij groeien. Een bol die je dus na de kou in de grond stopt, zal nooit een mooie bloem geven.”
De grond in
De meeste voorjaarsbloeiers kunnen vanaf oktober tot en met december worden geplant. Op de verpakking staat bijna altijd hoe ver je ze van elkaar moet neerzetten. Hoe diep de bollen in de grond moeten, daarvoor bestaat een vuistregel. Nijssen: „Er moet ongeveer anderhalf tot twee keer zo veel centimeter aarde op als de bol groot is.” Dat betekent concreet dat een bol van 5 centimeter lengte 7 tot 10 centimeter onder de grond dient te worden gestopt.
Vergeten in de herfst bollen te poten? „Koop dan bolletjes in bloei. Die kun je ook binnen zetten. Zijn ze uitgebloeid, laat ze dan met blad en al afsterven. De bollen kun je daarna in de schuur bewaren en in de herfst weer in de tuin zetten.”
Tulp uit Turkije
Wie als toerist Nederland bezoekt, neemt op weg naar huis geheid een zakje bloembollen mee.
Grappig, want rond 1600 is de bloembol op zo’n zelfde manier vanuit het buitenland naar Nederland gekomen. Voor die tijd waren er in ons land weinig sneeuwklokjes, krokussen of tulpen te vinden.
De tulp bijvoorbeeld komt oorspronkelijk uit Turkije. Het verhaal gaat dat de sultan van dat land enkele bollen cadeau deed aan de ambassadeur van Oostenrijk. Die gaf ze weer door aan Carolus Clusius, die hoogleraar aan de universiteit in Leiden was. Ook namen ontdekkingsreizigers nog wel eens een bloembol mee van hun tochten.
Die eerste bollen stonden nog niet in de tuintjes van de gewone man. Vooral landhuiseigenaren gebruikten ze, om te laten zien hoe rijk ze waren. Want voor de bollen werden enorme bedragen neergeteld, soms wel 5000 gulden (zo’n 2200 euro) voor één exemplaar. Nog steeds kun je in het voorjaar bij historische parken en landgoederen enorme witte, gele of paarse tapijten bewonderen.