Goed gezin(d)
Ook al zo’n psalm die maar zelden wordt gezongen: „U mag men zalig heten/ Dien ’s Heeren vrees bekoort/ Die, met een goed geweten/ Steeds wandelt naar Zijn woord/ Niets zal uw welvaart stuiten/ Uw kroost zal blij en fris/ Als groen’ olijvenspruiten/ Versieren uwen dis.”
Hij wordt wel regelmatig gelezen. Vooral tijdens trouwdiensten. En wie kent niet het verhaal van die oude ambtsbroeder die zich versprak en las: „Uw kinderen zullen zijn als olifanten rondom uw tafel.” Als vader van een groot gezin kon hij het weten! Maar uit de liefde waarmee dit verhaal steeds opnieuw wordt doorverteld klinkt natuurlijk vooral een warme genegenheid voor het gezin en het gezinsleven.
Nimmer was echter de druk op onze gezinnen zo groot als vandaag de dag. Carrièredruk, tijdsdruk en consumptiedruk brengen het gezinsleven in verdrukking. Economisering en materialisme tasten de fundamenten aan en de secularisatie holt onze woningen geestelijk uit.
Het gekke is echter dat het bij goed gezinde gezinspolitiek vooral om financiële en fiscale zaken lijkt te gaan. Wie op de bres gaat staan voor onze gezinnen, gaat het hebben over de overdraagbare heffingskorting en over de combinatiekorting, over een vlaktaks of een splitsingsstelsel, over de kinderbijslag en kindgebonden toeslagen en natuurlijk ook over de geweldige bedragen die aan kinderopvang worden uitgegeven. De overheid is niet gezinsneutraal, is de boodschap, maar bevoordeelt tweeverdieners en benadeelt kostwinners.
Op het eerste gezicht klopt dit verhaal. Maar laten we eens verder kijken. Niet-werkende moeders betalen geen premie voor de AOW en de AWBZ en ook de inkomensafhankelijke premie van de Zorgverzekeringswet wordt bij hen niet in rekening gebracht. Dat gaat al snel om honderden euro’s per maand.
Evenals alle andere Nederlanders maken ze echter wel aanspraak op een zorgtoeslag en de AOW en kunnen ze bij het ouder worden op kosten van de AWBZ gebruikmaken van thuiszorg of worden opgenomen in een verzorgingshuis of verpleeghuis.
En grote gezinnen profiteren meer van het onderwijs dat voor alle kinderen gratis is, evenals de tandarts, het ziekenhuis en alle andere zorg wanneer ze die nodig hebben. Het zou me niets verwonderen als het uiteindelijke sommetje van kosten en baten in het voordeel van de kostwinnersgezinnen zou uitvallen.
Bovendien, in wat voor samenleving komen we terecht als we het profijtbeginsel als uitgangspunt voor de overheidsfinanciën nemen? Krijgen alleenstaanden en gezinnen zonder kinderen dan een heffingskorting omdat ze geen gebruikmaken van het onderwijs?
Of moeten meisjes die ervoor kiezen om als moeder niet te werken hun opleidingskosten terugboeken? En moeten ze wellicht de verloskundige hulp en de kraamzorg zelf betalen omdat ze geen inkomensafhankelijke zorgpremie betalen?
En laat het nu eens wel waar zijn dat de overheid tweeverdieners bevoordeelt en kostwinnersgezinnen benadeelt, moeten we ons dan ook benadeeld voelen? En als een gediscrimineerde bevolkingsgroep onze financiële belangen gaan verdedigen? Is dat de goede gezindheid voor een goed gezin?
Of zullen we het hebben over de waarde van het gezinsleven? En dat we de tijd en aandacht die onze kinderen van ons nodig hebben nooit zullen verkopen voor wat extra geld, meer luxe of onze carrière? Tegen het materialisme het maternalisme!
Laten we niet zielig doen en veel krachtiger uitdragen dat het fiscale stelsel ons koud laat en dat we onze ideeën over welvaart liever baseren op een psalmdichter van lang geleden dan op de economen van vandaag. En is de belijdenis dat we onze kinderen ontvangen als een erfdeel van de Heere niet de beste gezindheid voor een goed gezin?
Misschien moeten we hem toch maar eens wat vaker gaan zingen, Psalm 128: „Blijft gij op Hem betrouwen/ Dan zult gij, op uw beê/ ’t Kroost van uw kroost aanschouwen/ In Israël zij vreê.”
De auteur is hoogleraar gezondheidseconomie aan Tilburg University. Reageren? nietbijbroodalleen@refdag.nl