Twee monden
Het asielbeleid is en blijft een sector waarin je het niet gauw goed doet. Neemt het aantal asielzoekers stormachtig toe, zodat mensen in tenten moeten worden ondergebracht of in een maïsveld moeten slapen, dan is er veel kritiek op de overheid. De vestiging van nieuwe asielzoekerscentra stuitte vaak op groot bezwaar van de omgeving, zeker als daarvoor kleine woonkernen waren uitgekozen.Is er sprake van een forse daling van het aantal aanmeldingen, dan is het ook niet goed. Dan moet het COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers) immers in hoog tempo personeelsleden ontslaan en opvangcentra sluiten.
Dat laatste stuit in een aantal gevallen evenzeer op bezwaren van de betrokken gemeenten. Die beklemtonen dat er langlopende afspraken zijn gemaakt, die ineens doorbroken worden.
Een ander probleem voor gemeenten is dat uitgeprocedeerde asielzoekers in veel gevallen het land niet verlaten, maar hier illegaal verblijven. Officieel mogen ze dan geen opvang meer krijgen, maar dat standpunt is in de praktijk niet zo makkelijk door te voeren.
Vanuit Den Haag bezien gaat het om gevallen, om dossiers die afgewerkt zijn. Gemeenten hebben te maken met mensen van vlees en bloed. Vandaar dat nogal wat gemeenten bezweken zijn voor de sociale druk en op eigen kosten een opvang in het leven geroepen hebben voor uitgeprocedeerde asielzoekers.
Dat is echter een volstrekt verkeerde gang van zaken. Op die manier spreekt de overheid met twee monden. De rijksoverheid zegt: je moet weg. Gemeenten of door de gemeente gesubsidieerde instellingen zeggen, wel niet met zoveel woorden, maar door hun daden: maar als je niet weggaat, helpen wij je wel.
Daarmee komt een tweespalt in het overheidsbeleid openbaar die hoogst ongelukkig is. Mensen die zich niet aan de regels houden, worden immers gesteund en beloond. Nu geldt in een aantal gevallen dat mensen niet terug kunnen naar hun land van herkomst, ook al zouden ze dat willen. Maar ze hebben zichzelf wel in die positie gemanoeuvreerd!
Ongelukkig is ook de ruime toezegging die onder het vorige kabinet LPF-minister Nawijn heeft gedaan met betrekking tot zogeheten schrijnende gevallen. Al zouden zij volgens de regels niet mogen blijven, geen nood, als minister zou hij gebruikmaken van zijn afwijkingsbevoegdheid.
Dat leidde ertoe dat duizenden asielzoekers zich bij de minister aanmeldden als schrijnend geval. In de praktijk maakte Nawijn maar voor een zeer beperkt aantal asielzoekers gebruik van zijn specifieke bevoegdheid als minister. De anderen kregen een afwijzingsbrief.
Een Somalische asielzoekster liep daarmee naar de rechter. Die sprak deze week uit dat in die brief niet gemotiveerd werd waarom zij niet tot de schrijnende gevallen behoorde. Daarom kan zij niet worden uitgezet.
Het departement wil zich bij deze uitspraak niet neerleggen en gaat een bodemprocedure aanspannen. Men zit hier met de ongelukkige erfenis van Nawijn, die een ministeriële bevoegdheid die in stilte moet worden gebruikt en alleen in uitzonderlijke gevallen, tot algemene beleidslijn heeft gemaakt.