„Ds. Keck was richtinggevend voor Staphorst”
Oudere Staphorsters kennen de naam van ds. D. Th. Keck nog steeds. „Ds. Keck, die hier tussen 1930 en 1943 stond, is richtinggevend geweest voor onze gemeente”, zegt J. Mulder Kzn., medesamensteller van een boek over deze Staphorster predikant.
De uitgave ”Haar gerucht gehoord. Uit het leven en werk van ds. D. Th. Keck”, is het tweede deel in de serie ”Jaren der eeuwen”. Deel 1 ging over ds. J. Bus, de opvolger van ds. Keck, die van 1944 tot 1952 in het Overijsselse dorp stond. Een volgend deel behandelt ds. P. Kruijt, die van 1919 tot 1922 predikant in de hervormde gemeente in Staphorst was.
Met de serie wil initiatiefnemer Mulder, diaken van de hersteld hervormde gemeente, „meewerken aan het doorgeven van een stukje kerkgeschiedenis van Staphorst om het werk van God in het verleden bekend te maken.” Mulder schreef het boek samen met H. Hille, directeur van de Rehobothschool in Opheusden. Deze werkte 21 jaar in het basisonderwijs in Staphorst en schreef diverse boeken over de kleine kerkgeschiedenis, waaronder een over ds. P. J. Dorsman, de opvolger van ds. Bus.
Voor het nieuwe boek verzorgde Mulder het inleidende hoofdstuk en het gedeelte over Staphorst. Hille leverde de rest van de tekst aan. Hille: „Dat was goed te doen, want er was behoorlijk wat over ds. Keck bekend. Het archiefwerk was grotendeels door anderen gedaan. Over ds. Kruijt is veel minder bekend. Naspeuringen naar Keck in archieven leveren mooie resultaten op.”
Ds. Keck stond van 1930 tot 1943 in Staphorst. Dat was na de crisis in Bergambacht (zie kader), die hem sterk veranderd had. Mulder: „De jonge ds. Keck was mede onder invloed van ds. Paauwe een strijdvaardig mens die de lijnen consequent doortrok. Na het gebeuren in Bergambacht was hij gelouterd, meer lijdelijk, en bemoeide hij zich niet meer met de kerkpolitiek.
Hille: „Ds. Keck had altijd veel achting voor Gods volk en hij volgde hen soms te veel. Hij deed daarover schuldbelijdenis, niet alleen in de Hervormde Kerk; hij verantwoordde zich in dit opzicht ook richting de thuislezers. Dat siert hem. Hij kwam eruit als een schuldig en nederig mens.”
Hoe oordeelt u over zijn gang in Bergambacht?”
Hille: „Het is begrijpelijk dat hij in Bergambacht de Nederlandse Hervormde Kerk verliet. Moeilijker is het te verstaan dat hij zijn ambt neerlegde, zijn kinderen niet liet dopen, niet meer naar de kerk ging en ging thuislezen.”
Hoe stond ds. Keck in Staphorst bekend?
Mulder: „Hij dacht gering van zichzelf en was wat het geestelijk leven betreft een missend mens. Hij werd sterk gewaardeerd door zoekende zielen die Christus misten. Die waren er in die tijd veel in Staphorst. Hij zag hoog op tegen het geoefende volk van God. Hij was ook ootmoedig. Toen een vrouw in geestelijke nood eens bij hem kwam, zei hij: „Ik kan het niet ophelderen. Als vrouw Russcher nog geleefd had, zou zij het u wel kunnen vertellen.”
Hij had ook vrucht op zijn arbeid. Mijn grootvader bijvoorbeeld was niet erg blij met de komst van ds. Keck en met diens opvattingen. Toen hij echter tot bekering kwam, moest hij naar de pastorie om daarover schuld te bekennen. Ds. Keck wees hem toen niet af, maar nodigde hem hartelijk uit om binnen te komen.”
Hille: „Als men het in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw, toen ik hier woonde, over een predikant van voor de Tweede Wereldoorlog had, dan was dat ds. Keck. Dat neemt niet weg dat er afstand tussen het domineesgezin en de Staphorsters bestond. Ds. Keck kwam uit het westen en was afkomstig uit een gegoed milieu. Ik denk dat de Staphorsters niet erg gemeenzaam met het domineesgezin waren als het over gewone dingen ging. Wel was er herkenning in geestelijke zaken.”
Hoe beoordeelt u zijn pro-Duitse standpunt in de oorlog?
Mulder: „Het voorgeslacht van ds. Keck was uit Duitsland afkomstig. Verder bestond er voor de oorlog in de gereformeerde gezindte behoorlijk wat sympathie voor Duitsland. Ds. Keck was wat zijn standpunten over de bezetter betreft niet anders dan SGP-voormannen als ds. G. H. Kersten en ds. P. Zandt. De predikant vond dat hij moest bukken onder het oordeel van God dat over ons land gekomen was. Hij propageerde zijn mening niet op de preekstoel, maar zei in een persoonlijk gesprek bijvoorbeeld wel dat Nederlandse soldaten zich bij de Duitsers moesten melden. Zijn standpunten hadden totaal niets met de NSB te maken.”
Hille: „We hebben ook minder sterke kanten in het boek opgenomen. We hebben geen boek willen schrijven van een mens zonder gebreken. Het moet geen mensverheerlijking worden.”
Was de tijd van ds. Keck in Staphorst een goede tijd?
Mulder: „Er was toen wekelijks gezelschap in de pastorie. Mensen kwamen onder zijn prediking tot bekering. Thuislezers gingen tijdens zijn ambtsperiode in Staphorst weer naar de kerk. In zijn tijd is er in de kerk een galerij bijgebouwd.”
Kent men hem er nu nog?
Mulder: „Als je de naam van ds. Keck noemt, is er bij de oudere Staphorsters nog steeds herkenning. De prediking van ds. Keck is richtinggevend geweest voor ons dorp. Na het vertrek van ds. J. Kraaij in 1929 stond de hervormde gemeente op een tweesprong. Het beroep op ds. Keck betekende een duidelijke keuze voor de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking die de gemeente nu nog voorstaat. Het is een voorrecht dat die prediking tot op deze dag is gebleven. In nogal wat gemeenten waar men ds. Keck toen beroepen heeft, is die prediking verdwenen. We staan op de schouders van ons voorgeslacht en zijn verplicht om de rijke traditie daarvan door te geven aan ons nageslacht.”
De serie ”Jaren der eeuwen” wil daaraan een bijdrage leveren, zegt hij. „Er is veel dat tot droefheid stemt, maar God is Dezelfde en kan ook nu Zijn genade schenken.”
Mede n.a.v. ”Haar gerucht gehoord. Uit het leven en werk van ds. D. Th. Keck”, H. Hille enJ. Mulder Kzn.; uitg. hersteld hervormde gemeente Staphorst, 2011; 120 blz.; € 12,50.
Ds. D. Th. Keck (1878-1945)
Diederik Theodorus Keck werd in 1878 in Leeuwarden geboren. De wortels van de familie Keck lagen in het Duitse plaatsje Lich (Hessen).
Keck groeide kerkelijk op in een middenorthodox milieu in Den Haag. Zijn moeder kwam uit de kringen van de christelijke afgescheidenen, zodat de gereformeerde wereld hem niet helemaal vreemd was.
Als student Frans kwam Keck in Parijs in aanraking met het Leger des Heils. Dat contact betekende een keerpunt in zijn leven. Hij besloot in Utrecht theologie te gaan studeren.
In 1904 trouwde hij met Catherine Adelaide Lindsay Beyen, die in Zwitserland geboren was. In dat jaar werd hij predikant van de hervormde gemeente te Est, in de Betuwe.
In 1907 vertrok ds. Keck naar Zuilichem. In 1914 verhuisde hij met zijn vrouw en zeven kinderen naar Bergambacht, waar het tot een scheuring in de gemeente kwam. De kerkenraad van Bergambacht ging er niet mee akkoord dat kinderen uit Bergambacht in een naburige vrijzinnige hervormde gemeente werden gedoopt. Na de doop wilde de kerkenraad deze kinderen niet in het doopregister inschrijven. Het resulteerde erin dat ds. Keck in 1916 met het grootste gedeelte van de gemeente de Hervormde Kerk verliet en samenkwam in de christelijke school van Bergambacht. De toen gevormde gemeente is nu een oud gereformeerde gemeente.
In 1919 legde ds. Keck, na grote geestelijke strijd, zijn ambt neer en probeerde hij als kantoorbediende in het levensonderhoud van hem en zijn grote gezin te voorzien. Hij verkeerde toen in kringen van gezelschapsmensen als Jan Geense, Hermannus van den Hoven, Piet de Bie en Teunis Blom.
Later kwam hij tot het inzicht dat hij zijn ambt niet mocht verlaten en vroeg hij om weer als predikant te worden toegelaten in de Nederlandse Hervormde Kerk. Nadat hij schuldbelijdenis had gedaan, werd hij in 1923 weer toegelaten als predikant.
In dat jaar nam hij het beroep naar de hervormde gemeente in Garderen aan. In 1927 vertrok hij naar Heteren in de Betuwe. In 1930 ging hij naar Staphorst, waar hij stond tot 1943, het jaar van zijn emeritaat.
Na zijn emeritaat was ds. Keck nog enige tijd voorganger van de evangelisatie Elim in Zwolle. De predikant overleed op 20 januari 1945 te Tilburg, waar hij ook werd begraven.