Joodse jongeren geven gastlessen aan vmbo-klassen
Meer kennis, minder vooroordelen. Dat is het doel van de gastlessen die Joodse jongeren op middelbare scholen geven. Over het dragen van een keppel, de aantrekkingskracht van Jeruzalem, stromingen in het Jodendom en het diervriendelijke van koosjere slacht.
Vierdejaars vmbo’ers van het Driestar College in Gouda verdringen elkaar voor het raampje van het aardrijkskundelokaal. Daarachter gaat de gastles van Chaggai Kon en Nathan Bouscher aan een andere klas nog even door, ook al is de bel al gegaan. Vragen genoeg; tijd tekort.
Eerst is het de beurt aan de beide Joodse jongeren om vragen te stellen als de volgende klas in de banken zit: „Waar denk je aan als je het woord Joden hoort?”
„Ajax”, is de eerste reactie. De baarden worden genoemd, de keppels, de Tweede Wereldoorlog.
Een fotocollage verschijnt op het scherm voor in het lokaal. Allemaal Joden, uit heden en verleden. Anne Frank en voormalig PvdA-leider Cohen worden herkend, maar verder? Kon wijst acteurs en artiesten aan en verbaast zich erover dat dit geen herkenning oproept.
Een leerling meent Hitler te zien. „Nee, dat was geen Jood, zoals soms wordt gedacht”, zegt Bousscher. „Zijn vriendin Eva Braun was dat misschien wel.” Einstein was van Joodse afkomst, en Marx, Freud en Spinoza.
Nederland telt 55.000 Joden –van wie er 30.000 in de regio Amsterdam–, op een bevolking van 16,5 miljoen. Wereldwijd zijn er 14 miljoen Joden, veel minder dan de 2,1 miljard christenen en de 1,3 miljard moslims. Toch wordt het Jodendom tot de drie grote monotheïstische godsdiensten gerekend, „omdat het de oudste religie is en omdat het christendom eruit ontstond.”
Verschillen zijn er binnen elke godsdienst. Chaggai –Haggaï, op z’n Nederlands– Kon is orthodox opgevoed, maar besloot op latere leeftijd niet meer elke sabbat naar de synagoge te gaan. Nathan Bouscher had een seculiere vader. Zijn liberale moeder zorgde ervoor dat het gezin geen varkensvlees at en op feestdagen de synagoge bezocht.
De beide jongeren zaten samen op Joodse scholen en de Vrije Universiteit in Amsterdam. „Wij gingen niet naar het Cheider; dat is een orthodoxere school. Daar gaan jongens en meisjes niet door dezelfde ingang naar binnen –leerling, verbaasd: „Nee joh!”– en de meisjes dragen rokken en zwarte kousen, net als de gereformeerden.” Over het wegnemen van vooroordelen gesproken.
Giraffe
Het verschil tussen het Jodendom en het christendom weten de Driestarleerlingen: het Nieuwe Testament. „Joden zien Jezus als een Joodse rabbijn, maar doen er verder niets mee, want we zien Hem niet als de Zoon van God en de Messias”, legt Bouscher uit. „Het Jodendom probeert zich ook niet te verspreiden, zoals andere godsdiensten doen. Joden zijn meer met zichzelf bezig.
Jood ben je als je een Joodse moeder hebt en als je besneden bent; en ja, wíj zijn ook besneden, om alvast maar de vraag te beantwoorden die elke klas stelt.”
Nog een weetje: volwassen word je in het Jodendom rond je twaalfde jaar. „Dat betekent niet dat je dan mag autorijden.”
De bar mitswa wordt besproken, de huwelijks- en begrafenisgebruiken en de voedselregels. „Bij koosjere slacht is een dier vrijwel direct dood; in een niet-koosjere slagerij wordt een pin in de hersens geschoten, en bij 10 procent van de dieren heeft dat niet direct de dood tot gevolg.” En nog een weetje: „Je zou zeggen dat een giraffe een rein dier is, want hij herkauwt en heeft gespleten hoeven. Maar we weten niet waar we de hals moeten doorsnijden om het dier zo snel mogelijk te laten sterven, dus daarom eten we geen giraffevlees.”
Messias
Dan is het de beurt aan de Driestarleerlingen om vragen te stellen, en de eerste gaat al recht op het doel af: „Waarom geloof jij niet in Jezus?”
Kon: „Wij geloven alleen in het Oude Testament, en dat loopt tot het moment net voor Jezus.”
„Maar waarom zou je dan niet in Hem geloven?”
Kon: „Dan kan ik ook tegen jou zeggen: Waarom geloof je niet in de islam?”
Andere vraag: „Duren jullie bruiloften nog steeds zeven dagen?”
Kon: „Dat ís helemaal niet zo. Het bruidspaar staat er zelf wel zeven dagen bij stil, maar het is niet zeven dagen feest.”
Eén leerling blijkt wel eens in Israël te zijn geweest. Kon was er vaker, want zijn vier grootouders verhuisden er in de jaren zeventig naartoe. „Het mooie van Jeruzalem is dat je er als het ware midden in de geschiedenis loopt.”
De leerling die de vraag over het geloof in Jezus stelde, komt daarop terug: „Geloven jullie dan dat de Zoon van God nog moet komen?”
„Wij weten niet zo wie de Messias is”, legt Bousscher uit. „De islam trouwens wel. Dat weet bijna niemand, maar moslims verwachten Jezus als Messias.”
De Joodse gewoonte dat mannen een keppel dragen én het feit dat Kon en Bouscher dat niet doen, vragen uitleg. „Met een keppel laat je zien dat je weet dat er een God boven je is, en dat je voortdurend met je godsdienst bezig bent. Wij zijn er niet continu mee bezig; daarom dragen we hem nu niet. Maar dat doen we wel als we naar de synagoge gaan.”
Op de sabbat worden auto, telefoon en elektriciteit niet gebruikt. „En we mogen niets in onze broekzak dragen, want dat is werk.”
Eén vraag heeft de klas dan toch nog wel, al is de bel al gegaan en staat de volgende groep voor de deur: „Wat doen jullie dan op zondag?” „Dan begint voor ons de gewone week”, leggen de Joodse jongeren uit. „In Israël is de zondag zelfs de eerste werkdag.”
Voorlichting
De Joodse jongeren die op middelbare scholen gastlessen verzorgen, geven alle leerlingen de pas verschenen brochure ”Wat je moet weten over het jodendom” mee. Het is een uitgave van het Centraal Joods Overleg (CJO), de nationale koepelorganisatie van Joodse organisaties in Nederland die de gastlessen organiseert. Met de lessen en de brochure richt het CJO zich met name op leerlingen in de Randstad.
De jongeren die de gastlessen geven, zijn daarvoor opgeleid. Door middelbare scholieren meer kennis over het Jodendom bij te brengen, hoopt het CJO vooroordelen weg te nemen.
In Amsterdam, waar de meeste Joden wonen, zette adviesbureau Diversion met hetzelfde doel de lessenserie ”Tweede Wereldoorlog in perspectief” op: Joodse en islamitische studenten geven op vmbo- en mbo-scholen in de hoofdstad gezamenlijk les over de Tweede Wereldoorlog, het Midden-Oostenconflict en de wijze waarop bevolkingsgroepen in Nederland met elkaar zouden moeten omgaan. Tijdens de gastlessen worden christendom, Jodendom en islam vergeleken door de kenmerken naast elkaar te zetten.
Het project werd opgezet nadat kinderen in 2003 de dodenherdenking in stadsdeel De Baarsjes verstoorden en met de herdenkingskransen voetbalden.