Revalidatieprogramma helpt visueel beperkte ouderen
Een visuele beperking heeft gevolgen. Niet alleen wat de persoonlijke verzorging en huishoudelijke klussen betreft, maar ook op sociaal vlak. Dat concludeert bewegingswetenschapper drs. Manna Alma (1982), die woensdag aan de Rijksuniversiteit Groningen promoveert. De onderzoekster van het Universitair Medisch Centrum Groningen ging voor haar proefschrift na in hoeverre ouderen met een visuele beperking deelnemen aan de maatschappij en hoe hun participatie verbeterd kan worden.
Bijna 80 procent van de Nederlanders met gezichtsverlies is 65 jaar en ouder. De sociale impact van hun beperking blijkt in studies een ondergeschoven kindje, aldus Alma. De promovenda ontdekte dat 50 procent van deze mensen eenzaam is, terwijl het bij de goed ziende vergelijkingsgroep 29 procent is. Ze ondervroeg 173 55-plussers, die eerder waren doorverwezen naar een locatie van Koninklijke Visio, een expertisecentrum voor blinden en slechtzienden. In de vragenlijst kwamen de items aan de orde die de wereldgezondheidsorganisatie WHO onder deelname aan het maatschappelijke verkeer vindt vallen: huishouden, sociale contacten en relaties, werk en vrijwilligerswerk, en maatschappelijke activiteiten zoals vrijetijdsbesteding. Maar liefst 94 procent van de ondervraagden ondervond beperkingen, met name in het huishouden en in de vrijetijdsbesteding.
De onderzoekster liet het niet bij het verzamelen van deze gegevens, maar ontwikkelde in samenwerking met Koninklijke Visio het groepsrevalidatieprogramma ”Actief meedoen”. Dit programma is bedoeld om de participatie van visueel beperkte senioren te bevorderen. Ze nodigde 29 ondervraagden uit om deel te nemen aan dit twintig weken durende traject. Het programma richtte zich onder andere op training van praktische vaardigheden, zoals verkeersdeelname via het openbaar vervoer en het doen van boodschappen. Mensen leerden ook hoe ze hulp moeten vragen, hoe ze met onbegrip uit de omgeving kunnen omgaan en hoe ze anderen uitleggen wat hen mankeert. Een thuisbeweegprogramma moest de fitheid verbeteren.
Alma trekt in haar proefschrift voorzichtige conclusies over het effect van Actief meedoen. Ze noemt de resultaten op korte en langere termijn (na zes maanden) hoopvol: „Het aanleren van vaardigheden die helpen om te gaan met de fysieke, sociale en emotionele gevolgen van gezichtsverlies is mogelijk effectief op het verminderen van eenzaamheidsgevoelens.” Fitheidstesten wezen uit dat deelnemers fysiek meer mans waren. Mensen pakten bijvoorbeeld meer huishoudelijke taken op. Ze voelden zich verder minder hulpeloos en de valangst was afgenomen. Mensen gaven ook aan zich tevredener te voelen, zowel wat de deelname aan activiteiten, als hun relatie betreft.
Alma’s proefschrift verdwijnt na morgen niet voorgoed in een kast. De promovenda gaat onder andere met Koninklijke Visio bekijken hoe Actief meedoen verder ontwikkeld en ingezet kan worden voor ouderen met een visuele beperking. Dat is met het oog op de toenemende vergrijzing geen overbodige luxe.