Groen & duurzaamheid

De Visser: Bekijk wereldgeschiedenis door Bijbelse bril

De gebruikelijke geologie past met haar miljoenen jaren onmogelijk in een Bijbelse tijdlijn. Toch kan die aardgeschiedenis niet langer hebben geduurd dan de Bijbel beschrijft. Voor Willem de Visser uit Aagtekerke was het een uitdaging om beide te harmoniseren. Heeft hij de waarheid boven tafel gekregen?

6 March 2012 14:56Gewijzigd op 14 November 2020 19:45
Jericho werd al gesticht voor de torenbouw van Babel, meent Willem de Visser. De illustratie toont ”De toren van Babel”, omstreeks 1560 geschilderd door Pieter Brueghel de Oude. Foto Museum Boijmans Van Beuningen
Jericho werd al gesticht voor de torenbouw van Babel, meent Willem de Visser. De illustratie toont ”De toren van Babel”, omstreeks 1560 geschilderd door Pieter Brueghel de Oude. Foto Museum Boijmans Van Beuningen

In de loop van de eeuwen hebben tientallen geleerden zich beziggehouden met het berekenen van de leeftijd van de aarde en het opstellen van een Bijbelse chronologie. Bekend zijn die van de anglicaanse aartsbisschop James Ussher (1581-1656) en meer recent die van de erudiete Amerikaanse hoogleraar Floyd Nolen Jones uit 2005.

Ook Willem de Visser uit het Zeeuwse Aagtekerke kan aan dat rijtje toegevoegd worden. De 68-jarige oud-biologieleraar aan het Calvijn College in Middelburg ging met zijn Bijbelse chronologie in zijn boek ”Herschreven geschiedenis” nog verder. De Zeeuw brengt behalve de Bijbelse, de Assyrische, de Babylonische en de Egyptische geschiedenis, ook de prehistorie van Europa en de geologische ontwikkeling van de aarde bijeen in een overzichtelijk geheel. Hij past deze in in een tijdlijn die loopt van de schepping tot het einde van regeerperiode van koning Zedekia. De Visser volgt daarin een geheel eigen spoor.

Uw boek bestaat al ruim een jaar, maar veel publiciteit hebt u er niet mee geoogst. Hoe komt dat?

„Het vinden van een uitgever was al een probleem. De bekende christelijke uitgevers zagen het boek kennelijk niet zitten. Op de recensie-exemplaren die ik heb verstuurd, heb ik nauwelijks reacties gezien. Zelfs niet uit creationistische hoek.”

Toch hebt u het geschreven voor reformatorische mensen.

„Jazeker. Het was mijn doel mensen die geloven wat de Bijbel klaarblijkelijk vertelt, ruggensteun te geven. In mijn eigen kerkelijke gemeente is het boek overigens wel goed ontvangen.”

Hoe kwam u erbij om een chronologie op te stellen? Tientallen anderen voor u hebben hetzelfde gedaan.

„Daarvoor moet ik terug naar de jaren 60. Ik zat toen op de christelijke kweekschool in Middelburg, een instelling van synodaal gereformeerde signatuur. Het was in de tijd dat prof. Lever opgang maakte aan de VU met zijn evolutiedenkbeelden. Ik had toen behoefte aan support vanuit de Bijbel.

Vervolgens ben ik in 1966 begonnen aan mijn boek. Rond die tijd maakte de Evangelische Hogeschool propaganda voor het werk van de Russische historicus Immanuel Velikovsky.”

Velikovsky wordt in de wetenschappelijke wereld niet bepaald serieus genomen.

„Hij werd bij de EH ineens ook afgeschreven. Waarom? Ik weet het niet.”

De Visser loopt naar zijn rijk gevulde boekenwand en pakt er drie Engelstalige delen uit: „Ik heb geprobeerd het gelijk van Velikovsky aan te tonen voor het tijdsbestek van Saul tot Zedekia. De tijdlijn van de Rus is voor die periode volledig te synchroniseren met die van de Egyptische farao’s. Voor het tijdvak voorafgaand aan Saul heb ik zijn werk echter niet gebruikt.”

Waarom niet?

„Ik had een bepaald idee van de gebeurtenissen, en daar sloot Velikovsky niet op aan. Ik heb daar bewust gekozen voor een andere aanpak.”

Zo baseert u de chronologie van de aartsvaders op een bijzondere opvatting van het Hebreeuwse ”toledoot”. Welke betekenis kent u toe aan dat woord?

„Toledoot betekent onder meer ”de geschiedenis van”. Zo lees je bijvoorbeeld in Genesis 5:1: „Dit is het boek van Adams geslacht.” Of Genesis 11:10: „Dit zijn de geboorten van Sem.” In mijn visie beëindigde de aartsvader daar zijn geschiedschrijving en droeg hij zijn kleitabletten over aan zijn zoon, die daar vervolgens zijn geschiedenis weer aan toevoegde. Het betrof altijd een moment van afscheid: of de vader stierf of de zoon trok met zijn kudde weg.”

Hoe kwam u op dat idee?

„Ik werd op dat spoor gezet door een boek van P. J. Wiseman uit 1960: ”Ontdekkingen over Genesis”. Zijn visie op toledoot heb ik zelf verder uitgewerkt: de geschiedenis uit Genesis 11:32 –Terah stierf en Abraham vertrok uit Haran– heb ik met terugwerkende kracht toegepast op de tijd van Noach tot Abraham.”

De Visser past zijn gedachtegang toe op Genesis 11:10-12: „Deze zijn de geboorten van Sem: Sem was honderd jaren oud, en gewon Arfachsad, twee jaren na den vloed. En Sem leefde, nadat hij Arfachsad gewonnen had, vijfhonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren. En Arfachsad leefde vijf en dertig jaren, en hij gewon Selah.”

Hoe ziet die geschiedenis er dan uit?

„Vader Sem zegt daar: „Ik ben 500 jaar en draag mijn geschiedenis over aan jou, zoon Arfachsad.” De 35-jarige Arfachsad zet zijn leeftijd op het kleitablet en neemt vervolgens afscheid van zijn vader.”

Daarmee interpreteert u de Bijbeltekst anders dan de Statenvertalers.

„Dat klopt. Ik heb de vrijheid genomen om de zinsnede „twee jaar na de vloed” te interpreteren als het moment waarop de gezamenlijke geschiedenis van Noachs zonen eindigt en niet als geboortejaar van Arfachsad.”

Waarom?

„Met de gangbare tijdrekening kon ik niet uit de voeten. De wetenschappelijke informatie vraagt om meer tijd, dus ben ik die ruimte gaan zoeken. Door de vermelding van vader en zoon opnieuw te interpreteren kon ik de geschiedenis van de aartsvaders met ongeveer 1700 jaar oprekken. Daarmee creëerde ik speelruimte om de geologie, de ijstijd en de neanderthalers een plaats te geven in de geschiedenis.”

De joodse tijdrekening spreekt echter van een zeer korte tijd tussen Noach en Abraham: Sem kan Abraham nog hebben gekend.

„Ik heb dat feit eerlijkheidshalve vermeld, maar ik ben het daar gewoon niet mee eens.”

Uw chronologie leidt ertoe dat er in Jericho mensen hebben gewoond voordat de spraakverwarring plaatshad. Is dat niet in tegenspraak met Genesis 11:6: „enerlei volk en enerlei spraak”?

„Dat ik de oudste woonlaag van Jericho dateer voor de torenbouw lijkt inderdaad in tegenspraak met die tekst, maar is dat volgens mij niet. De mensen leefden aanvankelijk enigszins verspreid en troffen elkaar pas later in de vlakte van Sinear.”

Hoe weet u dat?

„Dat volgt logisch uit mijn interpretatie van de geschiedenis. Uit mijn chronologie blijkt dat de oudste laag van Jericho ouder is dan bijvoorbeeld Ninevé, een stad die ik in de vlakte van Sinear lokaliseer. Dus moeten de mensen later op de vlakte van Sinear zijn aangekomen.”

Wat wilt u met uw boek bereiken?

„Je moet wel begrijpen: mijn chronologie is geen afgerond wetenschappelijk werk; ik heb niet eens voetnoten geplaatst. Het is een concept waarmee ik de gereformeerde gezindte wil oproepen: stel nu eens een eigen wereldgeschiedenis samen op basis van de Bijbel. Hoe is die werkelijk verlopen?”

Mede n.a.v. ”Herschreven geschiedenis”, door Willem de Visser; uitg. Free Musketeers, Zoetermeer, 2010; ISBN 9789048414314; 182 blz.; € 17,95.


Wereldgeschiedenis volgens James Ussher

De anglicaanse aartsbisschop van het Ierse Armagh James Ussher publiceerde in 1654, twee jaar voor zijn overlijden, zijn omvangrijke werk ”The Annals of the World”. Zoals het een goed geleerde destijds betaamde, bediende hij zich van het Latijn. Een versie in hedendaags Engels verzorgde Larry Pierce van de Amerikaanse organisatie Answers in Genesis in 2007.

Ussher begint zijn chronologie bij de schepping, die hij dateert op zondag 23 oktober 4004 voor Christus hedendaagse juliaanse tijd. Zo obscuur als deze datering lijkt, is ze niet: Ussher meldt dat dit de eerste zondag betreft nadat de herfst volgens de oude gregoriaanse kalender was begonnen op 21 september.

Vervolgens beschrijft hij minutieus alle belangrijke gebeurtenissen in de aardgeschiedenis. Zo is Kaïn geboren in de zomer van 3874 v. Chr. en kreeg Noach op zondag 30 november 2349 v. Chr. bevel om in de ark te gaan, waarna op zondag 7 december de zondvloed een aanvang nam.

Dat Ussher niet lichtzinnig te werk is gegaan, blijkt uit de overvloed aan Bijbelteksten, citaten van kerkvaders en vooraanstaande theologen als John Gill, van belangrijke historici als de Egyptenaar Manetho, de Grieken Plutarchus en Strabo, de Jood Flavius Josephus, en de Romein Cicero waarmee hij zijn beweringen staaft.


„Tijdrekening van Ussher nog altijd niet verslagen”

De Amerikaanse theoloog en geoloog Floyd Nolen Jones heeft het werk van Ussher nauwkeurig nagerekend. In zijn dissertatie ”The Chronology of the Old Testament” (2005) komt hij tot de conclusie dat Ussher „nog altijd ongeslagen is.”

Uiteraard had Jones de beschikking over meer en andere bronnen dan Ussher, maar ondanks kleine verschillen bleef de ruggengraat van Usshers werk overeind. Van schepping tot Abraham: 2083 jaar; van Abraham tot de uittocht: 430 jaar; daarna tot de tempelbouw: 479 jaar; vervolgens tot de deling van het rijk: 37 jaar; aansluitend tot de verwoesting van Jeruzalem: 389 jaar; en ten slotte tot het begin van de jaartelling: 589 jaar. Dus moet de schepping in het jaar 4004 voor Christus hebben plaatsgehad.

Het spijt Jones dat Ussher voor gek wordt versleten, alleen omdat hedendaagse radiometrische dateringsmethoden tot ouderdommen van miljoenen jaren zouden leiden. „We zijn ons ervan bewust dat er vele wetenschappelijk ongeldige filosofische aannames zijn die de dateringen tot enorme proporties opblazen; alleen om de niet-toetsbare, niet-falsifieerbare evolutiehypothese aannemelijk te maken.” Dat de evolutie ingaat tegen talloze wetenschappelijke wetten en kansberekeningen, wordt volgens Jones maar al te gemakkelijk over het hoofd gezien.

Zie ook: Jonge aarde heeft oude papieren

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer