Cultuur & boeken

Lajos Kalános gebruik camera als wapen tegen onrecht

Toen de operazanger Tibor Zalatnai naar zijn dodencel werd gebracht zei hij tegen zijn medegevangenen: „Zolang ik leef, blijf ik zingen.”

Sjaak Verboom

5 March 2012 11:45Gewijzigd op 14 November 2020 19:44
Lajos Kalános. Foto Rob Huibers
Lajos Kalános. Foto Rob Huibers

Vele ochtenden klonk, op het uur van de executies, vanuit de catacomben Zalatnai’s overlevingslied: „Ik kijk de beul lachend aan.” Maar op een dag was het geluid verstomd. Hongarije tijdens het schrikbewind van de Russen in de jaren vijftig van de vorige eeuw.

Lajos Kalános (1932) was een van de gevangenen die het lied van Tibor Zalatnai hoorden. In 1956 vluchtte hij naar Nederland, waar hij een bestaan als cameraman opbouwde. Ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag is er een mooi boek verschenen over zijn leven.

Talloze invloedrijke reportages heeft Kalános gemaakt. Voor de commercialisering van de media stonden Nederlandse journalisten wereldwijd vooraan op plekken waar geschiedenis werd geschreven. En Kalános was een van hen. Voor verschillende omroepen maakte hij indringende en aangrijpende reportages vanuit alle brandhaarden en rampgebieden van de wereld.

In ”De vluchteling” wordt beschreven hoe zijn reportages tot stand kwamen. Het is een bundel met onvoorstelbare verhalen over doorzettingsvermogen en kameraadschap. Met prachtige anekdotes ook. Maar het interessantste gedeelte is de zoektocht naar wat Kalános dreef, zijn vastberaden passie om met de camera zelfs de gevaarlijkste gebieden te betreden.

In het lange hoofdstuk ”Levensverhaal” vertelt Kalános over zijn jeugd en daarin wordt duidelijk hoe het Hongaarse kind van voor de Tweede Wereldoorlog geworden is tot een rusteloze zoeker naar recht en gerechtigheid.

Kalános werd geboren op het platteland van Hongarije. Zijn verhaal is het verhaal van het ontstaan van Hongarije zoals we dat nu kennen. Hij groeide op in een dorpje waarin rooms-katholieken en Joden in vrede samenleefden. De gereformeerden in het dorp hielden zich wat afzijdig.

Verharding

Kalános vertelt over de verharding van het klimaat in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog, die uitmondde in de wegvoering van de Joden uit het dorp – ook van zijn Joodse vriendinnetje. Hij moest haar hand loslaten toen de boerenwagen waarop zij zat te veel vaart kreeg. „We zien elkaar terug”, riep zij met haar meisjesstem. Maar van alle Joden uit het dorp keerden slechts twee mensen terug.

Na de Tweede Wereldoorlog werd Hongarije bezet door de Russen. Kalános ging in Boedapest studeren en werd, zoals zovelen, gearresteerd en zonder aanleiding beschuldigd van samenzwering tegen het communistische bewind.

De verhalen uit die tijd snijden door de ziel. Kalános vertelt van zijn gang door vijf verschillende gevangenissen. „De meeste mensen hadden niets gedaan, maar de dodencellen zaten overvol.” Het zijn onvoorstelbare verhalen: „Als er een gevangene werd gemarteld en iedereen hoorde hem schreeuwen, dan begon de hele gevangenis te zingen.”

Het is het verhaal van de waanzin van de communisten: „Op een dag werd er een gevangene in onze cel gebracht. Een medegevangene zei: „Ik ken jou ergens van.” De man barstte in huilen uit en zei: „Ik heb jullie drie dagen geleden ter dood veroordeeld. Ik was die rechter.” Zijn fout was dat hij uit medelijden tegen het doodvonnis van een zwangere vrouw had gestemd. Dat werd hem fataal. Hij belandde zelf in de cel. De vrouw werd na de bevalling opgehangen en ook de baby werd gedood.”

Na de bevrijding uit de gevangenis tijdens de Hongaarse Opstand in 1956 kregen Kalános en zijn vrienden een man te pakken die hem had verhoord en opdracht had gegeven om hem te martelen. „Wij confronteerden hem met wat hij had gedaan. Maar we gaven hem ook te eten. Wij baden voor het eten, maar hij begon te eten. Wij zeiden dat hij eerst moest bidden. Hij antwoordde: „Dat doe ik nooit.” Wij: „Bidt maar voor degenen die onschuldig ter dood gebracht zijn, anders eet je niet.” En hij ging bidden, de lafaard.”

Schoensmeer

Dan blijkt ook wat de ‘misdaad’ van de operazanger Tibor Zalatnai is geweest: Hij had een fabriekje in schoenpoetsmiddelen. Per post had hij een recept van schoensmeer aan een vriend in Zuid-Amerika gestuurd. De post werd onderschept. Zalatnai werd gevangengenomen, vreselijk gemarteld en uiteindelijk opgehangen.

Het zijn deze ervaringen die van Lajos Kalános de gepassioneerde filmer hebben gemaakt die met zijn camera invloed wilde uitoefenen. De hele wereld is hij over geweest. De camera was zijn wapen tegen onrecht.


Boekgegevens

”De vluchteling. Zijn camera als wapen tegen onrecht”, door Frans Tervoort (red.); uitg. Aspekt, Soesterberg, 2012; ISBN 978 94 6153 180 3; 224 blz.; € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer