Volkscongres laat meeste Chinezen koud
PEKING (ANP) – In het hart van de Chinese hoofdstad Peking lijkt het niemand te kunnen ontgaan dat de jaarlijkse vergadering van het Nationaal Volkscongres op het punt van beginnen staat. Rode vlaggen en beveiliging op oorlogssterkte omgeven de Grote Hal van het Volk, waar het grootste parlement ter wereld vanaf maandag bijeenkomt.
TV-schermen in bussen en metro’s gaan, tussen de reclames voor fastfood door, al de hele week over niets anders. Veel Chinezen lijken er echter blind voor.
„Het Volkscongres?”, zegt de 31-jarige accountant Guo Li. „Maandag? Dat wist ik niet.” Ze loopt over de Laan van de Eeuwige Vrede, langs het immense gebouw waar de 2987 afgevaardigden vanaf maandagochtend zullen luisteren naar de plannen van de leiders van het land. De Chinese staatsmedia noemen het consequent het belangrijkste moment van het politieke jaar.
„Het kan me weinig schelen”, zegt Li. „Wij gewone mensen hebben er geen enkele invloed op, dus waarom zou ik me ermee bezighouden? Het is beter zover mogelijk van de politiek vandaan te blijven en gewoon te zorgen dat je je eigen zaken op orde hebt. Meer kun je niet doen.”
In een wijde ring om de Grote Hal heen zijn straten afgezet en patrouilleert het leger. Op de wegen de stad in controleert de politie wie er langs rijdt. Wie niet de juiste papieren heeft, komt er niet in. Het volk is niet welkom bij het Volkscongres.
Staatspersbureau Nieuw China liet deze week een bouwvakker, een winkelbediende, een buschauffeur en een arts vertellen wat zij zouden voorstellen als ze een stem hadden in het parlement. Ze vroegen om hogere salarissen, lagere huizenprijzen en sneller internet.
„Maar iedereen weet dat daar niet naar wordt geluisterd”, zegt student Chen Xinliang (23). „Als je iets gedaan wilt krijgen, moet je mensen kennen die weer mensen kennen. Mijn familie heeft geen netwerk binnen de Communistische Partij, dus heeft het voor mij geen zin lang na te denken over zoiets als het Volkscongres. Elke seconde die ik eraan zou besteden, is verloren tijd.”
Op een steenworp afstand van het pompeuze Plein van de Hemelse Vrede zit een ouder echtpaar op houten stoeltjes in een van de weinige oude laantjes die er nog zijn in de stad. De 76-jarige Zhao Lizhang peinst er niet over te gaan kijken naar de stoet van parlementariërs - niet in het echt en niet op tv.
„Het is elk jaar hetzelfde”, bromt hij en wijst richting de Grote Hal van het Volk. „Niet interessant wat daarbinnen gebeurt. Zolang ik mijn pensioen maar blijf krijgen.”