Mensen in de bijstand stuiten op obstakels
ROOSENDAAL – Bijstandsmoeder Annemarie Mesie (36) uit Roosendaal werkt als vrijwilliger op een politiebureau. Ze zou er graag een betaalde baan hebben, maar daar is geen geld voor.
Mesie is een van de dik 300.000 mensen in Nederland die een bijstandsuitkering krijgen. Daarmee behoort ze tot de groep die goed moet beseffen dat er een sollicitatieplicht geldt, vindt staatssecretaris De Krom. Ook moeten bijstandontvangers elke vorm van werk aanpakken – doen ze dat niet, dan komen er sancties, als het aan De Krom ligt.
Mesie solliciteert wel. Het is alleen lastig om werk te vinden dat binnen de schooltijden van haar dochtertje van 6 past. Met de huidige baan op het politiebureau zou dat kunnen, maar daar is geen geld beschikbaar voor het werk dat ze doet.
Eind 2011 ontvingen 316.000 mensen een bijstandsuitkering, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gisteren. Dat zijn er 9000 meer dan een jaar eerder. Het aantal mensen met een bijstandsuitkering steeg sinds begin 2009 gestaag.
Uit de cijfers blijkt dat het aantal jongeren tot 27 jaar met een bijstandsuitkering vorig jaar met 1000 daalde. Een jaar eerder kwamen er in deze leeftijdsgroep nog 7000 bij.
De ontwikkelingen verschillen sterk per gemeente. Zo steeg tussen 2009 en 2011 in Almere het aantal bijstandsuitkeringen met 46 procent, terwijl dat in Breda maar 1 procent was. De regionale ontwikkelingen hangen onder meer samen met de lokale arbeidsmarkt.
„De meeste mensen die ik ken vinden het heel erg dat ze in de bijstand zitten”, zegt Annemarie Mesie. „Ouderen. Maar ook jongeren. Er is te weinig begeleiding naar werk. Alleen als je zelf aan de bel trekt, gebeurt er wat.”
Trifa Zangana (41) heeft ook een bijstandsuitkering, naast betaald werk van tien uur per week. Zij constateert: „Het rare is: ik zie veel vacatures. Maar ik krijg geen antwoord als ik solliciteer. Ik belde een mevrouw die om kinderoppas vroeg. Ze zei: Ik zit nu op mijn werk en bel u om 18.00 uur terug. Ze heeft nooit teruggebeld.” Kalm: „En ik begrijp het wel, ik begrijp dat mensen kritisch zijn als het om hun kinderen gaat.”
Maar als het om vrijwilligerswerk gaat is er wel veel te doen, heeft Zangana ontdekt. Ze is op drie fronten actief geweest, onder andere voor allochtone vrouwen met familie met psychiatrische problemen. Verder werkte ze tot vorig jaar –voor het minimumloon– in een Samen Tegen Armoedeteam, een project waarbij ex-minima mensen opzochten die in de bijstand zitten en hielpen.
Zangana solliciteerde een aantal keren in Rotterdam. Vanuit haar woonplaats Roosendaal reisde ze erheen. „Vervolgens hoorde ik niets. Stel dat ik twee keer per maand zo’n reis maak – wie betaalt mijn kaartje? De bijstandsuitkering is net genoeg om niet in de min te raken.”
Daar komt bij dat ze nu van 11.00 tot 15.00 uur werkt bij het postbedrijf. „Dat zijn moeilijke tijden om te combineren met een andere baan.”
Dat mensen met een uitkering alles moeten aanpakken wat er te doen valt, heeft wel zijn grenzen, vindt Annemarie Mesie. „Een voorwaarde moet zijn dat je het lichamelijk aankunt. En, als ik denk aan tomaten plukken terwijl je hoogopgeleid bent: dan is dat niet leuk. Je zelfbeeld gaat behoorlijk naar beneden.”
Tomaten plukken of papier prikken in het park hóéft geen probleem te zijn, meent ze. Zelf heeft ze zich aangemeld als huishoudelijke hulp. „Maar iemand met een goede baan heeft wel makkelijk praten.”