„De soep wordt niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend”, zei Hillen dinsdag tegen het ANP. De brief van het Joegoslavië-Tribunaal waarin de sancties staan, kan hard overkomen, zegt de minister, maar zal in de praktijk niet zo uitwerken. Militairen die in Srebrenica hebben gezeten, hoeven niet het gevoel te krijgen dat op hen de jacht is geopend. „Dat is niet aan de orde”, zegt Hillen.

Defensie zal Rutten bijstaan, maar wil ook het belang van het Tribunaal om goed geïnformeerd te worden in het oog houden.

Rutten getuigde in het proces tegen de Bosnisch-Servische leider Karadzic. In 1995 was hij gestationeerd in de moslimenclave Srebrenica, waar hij een dagboek bijhield. Rutten ziet het dagboek als een privézaak. Het Joegoslavië-Tribunaal heeft aangegeven dat hij passages die privé zijn mag afschermen, maar vindt wel dat alle partijen in het proces de mogelijkheid moeten hebben het dagboek in te zien.

Hillen zegt niet wat Rutten nu te doen staat, maar verwacht wel dat de problemen met de privacy op te lossen zijn. „Daar is best uit te komen.”