Gennadi Gatilov, de onderminister van Buitenlandse Zaken in Rusland, riep Syrië tijdens een vergadering van de mensenrechtenraad van de Verenigde Naties in Genève op om samen te werken met het Rode Kruis.

De organisatie wil medische hulp geven aan mensen die het slachtoffer zijn geworden van het aanhoudende geweld in Syrië. Het Rode Kruis stuit echter steevast op tegenwerking van de autoriteiten in Syrië. Dat gebeurt met name in steden waar met grof geweld wordt opgetreden tegen de oppositie, zoals het verzetsbolwerk Homs. „Het is belangrijk dat de Syrische autoriteiten samenwerken met het Rode Kruis”, zo stelde Gatilov tijdens het overleg over de dramatische humanitaire situatie in delen van Syrië.

Dinsdag bracht het Rode Kruis voedsel en medicijnen naar Homs en Idlib, een stad in het noorden die ook al geruime tijd wordt aangevallen door de veiligheidsdiensten van Assad. De hulporganisatie eist veiligheidsgaranties van het regime voordat ze begint aan de distributie van deze zaken.

De Syrische afgevaardigde liep boos weg uit het overleg in Genève. Hij riep dat tegenstanders van Damascus moeten stoppen met het bewapenen van de rebellen en met het treffen van sancties tegen Assad en zijn bewind.

Navi Pillay, de hoge commissaris voor de mensenrechten van de Verenigde Naties, pleitte net als het Rode Kruis opnieuw voor een wapenstilstand in Syrië. De situatie in het land zou ernstiger zijn dan ooit tevoren. Volgens Pillay zijn er bijvoorbeeld al 500 kinderen om het leven gebracht. In de maand januari zouden alleen al 80 minderjarigen de dood hebben gevonden in Syrië.