Rosie wordt opgebeld door haar vader. Ze hoort dat hij niet, zoals moeder altijd vertelt, in het buitenland woont. Vader zit in de gevangenis. Dolgraag wil ze naar hem toe en hij nodigt haar per brief uit. Moeder is woedend als ze merkt dat Rosie in de gevangenis is geweest. Ook dit tweede deel over Rosie (voor 6- tot 9-jarigen) is heerlijk om (voor) te lezen. De Cock weet humor en ontroering samen te brengen, terwijl de vele tekeningen van Vanistendael het verhaal schitterend ondersteunen. Jammer dat De Cock op de eerste bladzijde de boosheid van Rosie omschrijft met een vloek. Het verhaal bestaat verder uit prachtige zinnen. Zo legt Rosie uit: „Mijn papa kan me niet komen bezoeken, omdat hij niet zomaar weg kan, daar waar hij nu zit.” Aan het eind van het boek weet de hoofdpersoon het heel zeker: „Als zij groot is, zal ze alles anders doen.”