Officier T. d’ Anjou eiste maandag drie jaar gevangenisstraf tegen de man. Hij woonde in 2001 in Rotterdam op een adres waar twee dagen na de aanslagen in New York en Washington een groepje vermeende terroristen werden aangehouden. Justitie verdacht hen van het voorbereiden van een aanslag op de Amerikaanse ambassade in Parijs. Twee van hen waren volgens het openbaar ministerie (OM) gelieerd aan het al–Qaidanetwerk van Osama bin Laden.

De rechtbank sprak totaal vier verdachte mannen op 19 december vorig jaar echter vrij. Dat gebeurde omdat justitie alleen op basis van informatie van de veiligheidsdienst AIVD actie ondernam. Volgens de de rechtbank had het OM eerst zelf onderzoek moeten doen. Om dezelfde reden strandde in juni dit jaar een zaak tegen twaalf andere moslims, die zouden hebben geholpen bij het werven en ondersteunen van strijders bij de jihad.

Dat er in het eerste dossier wel sprake was van criminele activiteiten bleek uit de vondst van vervalste documenten en apparatuur om ze te maken in twee Rotterdamse panden. De spullen zouden van de Algerijn I. zijn. Hij was bij de inval van de politie net vertrokken, maar werd in maart van dit jaar in Duitsland alsnog aangehouden.

Volgens justitie blijkt uit telefoontaps, een vingerafdruk op een pas en verklaringen van anderen dat I. schuldig is. Hij was als leverancier van valse papieren een „onmisbare schakel" binnen een criminele organisatie van fundamentalistische moslims.