Binnenland

Rechtbank Amsterdam beschermde wel foetus

AMSTERDAM – De rechtbank in Amsterdam heeft vorig jaar januari een cocaïneverslaafde vrouw langer vast laten houden ter bescherming van haar 16 weken oude foetus.

Binnenlandredactie
22 February 2012 12:48Gewijzigd op 14 November 2020 19:30
Foto ANP
Foto ANP

Dat meldde recent het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. De zaak is actueel in verband met raakvlakken met een zaak die woensdag in het nieuws kwam.

Het Algemeen Dagblad meldde woensdag dat de rechtbank in Dordrecht, in een andere zaak, een foetus van 17 weken niet onder toezicht stelt. De Kinderbescherming had daarom gevraagd omdat de familie van de 18-jarige zwangere vrouw uit zou zijn op eerwraak. Ondertoezichtstelling zou volgens de rechtbank Dordrecht pas mogelijk zijn als de foetus 24 weken is.

De rechtbank in Amsterdam oordeelde op 14 februari 2011 dat de zogeheten inbewaringstelling van de cocaïneverslaafde vrouw moest worden voortgezet. Dit vanwege het gevaar dat zij veroorzaakte voor haar ongeboren kind.

De rechter paste de wet BOPZ (Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen) toe. Wil iemand vastgehouden kunnen worden, dan is nodig dat de betrokkene een stoornis heeft en gevaar veroorzaakt.

De zwangere vrouw was niet alleen cocaïneverslaafd, maar leed ook aan een borderline persoonlijkheidsstoornis. Het gevaar bestond dat de vrouw het ongeboren kind van het leven zou beroven of het ernstig letsel zou toebrengen. In deze zaak beschouwde de Amsterdamse rechtbank de foetus als een juridisch ‘ander’ persoon.

Mr. Willemien Kastelein, gezondheidsrechtspecialist bij KBS Advocaten in Utrecht, vindt het logisch dat de Dordtse rechtbank weigert om de foetus van 17 weken onder toezicht te stellen. „Een foetus van 17 weken is volgens ons recht geen rechtssubject. Het klinkt misschien wat raar, maar er is eigenlijk geen sprake van een persoon. Die kun je dus ook niet onder toezicht stellen. Voor dit soort situaties kent ons rechtssysteem eigenlijk geen goede oplossing.”

Na de 24ste week, de periode waarna geen abortus meer mag worden gepleegd, wordt de situatie anders, betoogt Kastelein, voormalig bijzonder hoogleraar gezondheidsrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. „Als een moeder dan een kind in haar buik van het leven berooft, is er sprake van moord.”

Dat de Amsterdamse rechtbank vorig jaar januari een foetus van 16 weken wél beschermde, door de cocaïneverslaafde moeder vast te laten houden, noemt Kastelein een „opvallende” uitspraak. „Eigenlijk kan die uitspraak niet. Misschien is de beslissing van de Amsterdamse rechtbank wel wenselijk, maar die staat op gespannen voet met ons recht. Juristen zijn het er over het algemeen over eens dat een foetus van 16 weken geen rechtssubject is.”

Komt een kind eenmaal ter wereld, dan hebben rechters de mogelijkheid beschermende maatregelen te nemen, betoogt Kastelein. Te denken valt aan ondertoezichtstelling, uithuisplaatsing en ontzetting uit de ouderlijke macht. „Het komt voor dat die maatregelen al aangekondigd worden, voordat het kind geboren is. Bijvoorbeeld als ouders verslaafd zijn, of als eerdere kinderen het in het gezin het slecht is vergaan. We hoeven in Nederland natuurlijk niet met de armen over elkaar te gaan zitten en toe te zien hoe pasgeboren kinderen worden mishandeld.”

Anders dan Kastelein vindt prof. dr. Johan Legemaate, hoogleraar gezondheidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam, de beslissing van de Amsterdamse rechtbank vorig jaar om de 16 weken jonge foetus te beschermen „logisch en begrijpelijk”. Legemaate: „In die zaak ging het om een psychisch zieke moeder. Een rechter kan dan op grond van de wet BOPZ beschermingsmaatregelen nemen, in verband met „gevaar voor anderen”, zoals de wet dat zegt. Een rechter heeft de ruimte om tot die anderen ook een foetus van 16 weken te rekenen. Bij dit soort zaken speelt vaak ook dat iemand, in dit geval de moeder, niet alleen een gevaar is voor anderen, maar ook voor zichzelf. Er is bijvoorbeeld het risico van suïcide.”

In de ‘Dordtse’ kwestie, waarbij een foetus van een 18-jarige moeder bedreigd zou worden in verband met eerwraak, liggen de zaken anders, betoogt Legemaate. „Hier speelt de wet BOPZ geen rol. Ik neem aan dat de Dordtse rechters geen ondertoezichtstelling van een foetus willen, omdat die jonger is dan 24 weken, de abortusgrens. Tot die 24 weken ligt de zeggenschap voor die foetus, zoals we als maatschappij hebben afgesproken, bij de vrouw.”

Legemaate vraagt zich af of ondertoezichtstelling van de foetus van de 18-jarige moeder werkelijk het probleem oplost. „Is ondertoezichtstelling afdoende? Of is het beter de jonge moeder uit de bedreigende omgeving te halen?”

Rechters hebben in voorbije jaren al diverse keren een foetus onder toezicht gesteld, stelt Legemaate. Wel waren die telkens ouder dan 24 weken. „De vraag of een rechter een foetus onder toezicht mag stellen, is dus al meermalen bevestigend beantwoord. Denk aan situaties waarbij bijvoorbeeld de moeder wordt mishandeld door de vader. Als een rechter echter een foetus jonger dan 24 weken in bescherming neemt, zonder dat daarbij de wet BOPZ een rol speelt, is dat juridisch discutabel.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer