Wereldwijd stellen wetenschappers zelfs dat het broeikaseffect leidt tot minder sterfte, aldus J. Garssen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vrijdag.

Volgens Garssen komt sterfte bij hitte vooral voor bij mensen met een zeer zwakke gezondheid. Garssen denkt ook dat de lengte van de periodes van invloed is. Hittegolven duren wat langer en mensen krijgen de tijd om hun leef- en eetwijze daaraan aan te passen, stelt hij. Periodes van kou duren minder lang.

Garssen vergeleek zelf de sterftecijfers van de maanden januari en februari met die van juli en augustus over de periode 1902 tot 2002. In al die jaren stierven ’s winters meer mensen dan zomers. Het verschil tussen de zomer- en de wintersterfte neemt wel af. Rond 1910 lag het aantal sterfgevallen in januari en februari gemiddeld 30 procent hoger dan in juli en augustus. Het afgelopen decennium bedroeg dat verschil gemiddeld 10 procent.

Garssens berekeningen bevestigen de uitkomst van het onderzoek van M. Huynen, P. Martens en R. de Groot van de Universiteit van Maastricht. Zij bestudeerden de gevolgen van hittegolven en extreme kou voor de totale sterfte in Nederland in de periode van januari 1979 tot en met december 1997.

Daaruit bleek dat tijdens hittegolven vooral ouderen en met name mensen met luchtwegaandoeningen stierven. De sterfte bij hittegolven was 12,1 procent (of bijna veertig doden per dag) hoger dan normaal. In periodes van kou was het aantal sterfgevallen 12,8 procent of ruim 46 doden per dag hoger dan verwacht. Het ging vooral om mensen die aan een hartaandoening overleden en om ouderen.

Uit het onderzoek bleek verder dat sterftecijfers in de maanden na een hittegolf meteen terugvielen, terwijl de gevolgen van kou de maand daarna nog in de sterftecijfers te zien waren. Volgens Garssen is ook vastgesteld dat de optimale temperatuur voor Nederlanders 16,5 graden Celsius bedraagt. Dan is het sterftecijfer het laagst. De conclusie is in elk geval duidelijk. Kou is gevaarlijker dan hitte, besluit Garssen.