Man en vrouw vervullen elk eigen roeping, ook in de kerk
Voor God zijn man en vrouw gelijk. Onderling ligt dat anders. Man en vrouw vervullen elk een eigen roeping, ook in de kerk, stelt dr. P. F. Bouter.
In de maatschappij kunnen vrouwen posities van hoog tot laag innemen. Ze kunnen brandweerman zijn, dokter, rechter, burgemeester, minister. Behalve in veel kerken, dan is er opeens een blokkade. De ambten kunnen alleen door mannen worden bekleed.
Het is niet vreemd dat dit bij mensen binnen en buiten de kerk vragen oproept. Is dit geen discriminatie? Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond heeft een brochure gepubliceerd over het onderscheid tussen man en vrouw in hun betrekking tot het ambt in de kerk.
De laatste tientallen jaren zijn er wereldwijd zowel in reformatorische als in evangelische kring veel ontwikkelingen gaande op dit gebied. Men houdt strikt vast aan het gezag van de heilige Schrift als Gods Woord. Tegelijkertijd kijken theologen en anderen of het toch niet mogelijk is om door betere uitlegregels een opening te vinden om het ambt voor de vrouw open te stellen.
Wellicht in samenhang met deze ontwikkeling is in verschillende reformatorische kerken en evangelische gemeenten in ons land de discussie over de vrouw in het ambt gestart. Dit alles vraagt om een nieuwe, frisse bezinning die probeert de actuele ontwikkelingen te duiden.
In de brochure van de Gereformeerde Bond komen vragen aan de orde zoals: Wat zijn de regels voor een goede Bijbeluitleg? Is het omwille van evangelisatiewerk niet beter om het ambt voor de vrouw open te stellen?
Ook komt aan de orde dat er heden ten dage weer meer aandacht is voor het onderscheid tussen man en vrouw. Verder wordt onderzocht wat de betekenis is van het feit dat God als Vader wordt aangeroepen, en de Heere Jezus bij Zijn menswording als man ter wereld kwam.
Harmonie
De rode draad van de brochure is dat in Genesis 1-3 de grondleggende inzichten te vinden zijn over de verhouding tussen man en vrouw. Voorop staat de gelijkheid van man en vrouw als beelddragers van God. De Schepper heeft beiden bedoeld om in Zijn heerlijkheid te delen, in Zijn omgang te leven, Zijn naam te loven (Gen. 1).
Binnen die gelijkheid heeft ieder een eigen positie gekregen. De man is gesteld om de eerste, het hoofd te zijn. De vrouw is het gegeven hem aan te vullen en te steunen en in alles een diepgaande eenheid te vormen (Gen. 2).
Na de zondeval zien we hoe de relatie met God verstoord raakt, maar evenzeer de verhoudingen onderling (Gen. 3). Dit leidt tot een gehele ontwrichting van de relatie tussen man en vrouw.
God houdt echter hun eigen roeping en verbondenheid staande. De vrouw zal verlangen naar haar man en de man zal over de vrouw heersen. Daarin is de prachtige harmonie van de schepping moeilijk terug te vinden. Tegelijkertijd is een totale ontwrichting voorkomen. Daarover zou alleen de boze zich hebben verheugd.
Vanuit deze ontwrichting is er de eeuwen door heel veel misgegaan. Hoe vaak is de man in zijn optreden niet zelfzuchtig geweest, soms zelfs tiranniek? Hoeveel heeft de vrouw daar niet onder geleden? Al zijn er ook vele voorbeelden van mannen die hun vrouw beschermden en waardig bejegenden.
Als de Heere Jezus onder de mensen verschijnt, komt in een aantal gesprekken dat Hij voert ook de verhouding tussen man en vrouw aan de orde. In het jodendom was de scheidbrief een mogelijkheid om het huwelijk te ontbinden. De Heiland geeft echter aan dat allen die bij Hem gaan horen, worden teruggebracht tot de oorspronkelijke glanzende scheppingsorde. Een orde waarin man en vrouw zo verenigd zijn dat hun eenheid onscheidbaar moet zijn (Matth. 19:1-12).
Dit is een zeer belangrijke passage in de Schrift, omdat hier het verlossingswerk van Jezus nauw verbonden wordt met een terugkeer tot de oorspronkelijke bedoelingen van God in de schepping. Mannen en vrouwen die tot Christus gaan voor vergeving en heil worden door Hem binnengeleid in de scheppingsorde waarin man en vrouw hun ware bestemming vinden.
In Christus gaan de paradijsdeuren weer open van de gemeenschap met God, maar daarmee ook van de terugkeer als man en vrouw tot de eigen roeping die God man en vrouw in het paradijs gaf.
Apostelen
Ondertussen zien we dat de Heere Jezus geen vrouw opneemt in de kring van Zijn apostelen. Er waren heel wat vrouwen die Jezus volgden, een deel diende Hem met goederen ter onderhouding. Maar geen vrouw werd door de Heiland tot apostel verkozen.
Soms is als argument hiervoor genoemd dat Jezus Zich aangepast zou hebben om geen revolutie te veroorzaken. Dit argument kan echter nauwelijks serieus genomen worden, omdat de Heiland in Zijn optreden Zich niet aanpaste aan de omgeving, maar allen tot Zich riep voor verlossing en hen vervolgens richtte op de wil van God.
De reden dat Jezus geen vrouwen tot apostel riep, moet elders gezocht worden. De apostelen waren de gevolmachtigde herauten om de goede boodschap van het heil wereldwijd te verkondigen. Zij vertegenwoordigen Christus in de wereld. Met gezag. Om de wereld te leiden in de eredienst aan God en aan Christus.
Voor een dergelijke taak verkiest Christus alleen mannen. Niet om de inhoud van het heil te beperken tot hen. Juist niet. Het heil van het eeuwige leven is voor man en vrouw, jood en heiden. Voor Zijn gevolmachtigde apostelen verkiest Christus twaalf mannen, omdat deze taak past bij de positie waartoe de man bestemd is.
Mysterie
Uit deze twee cruciale gedeelten zien we hoe God man en vrouw schept in een gelijkheid als beeld Gods, samen de heerlijkheid van God weerkaatsend, met daarbinnen de orde van hoofd en hulp. De zondeval ontwricht deze orde waaruit veel ellende voortkomt, in het bijzonder voor de vrouw.
De Heere Jezus leidt man en vrouw weer terug naar die prachtige orde van God, waarin man en vrouw samen Gods beeld zijn, maar Hij leidt hen daarbinnen met bewaring van de eigenheid van man en vrouw. Wat zichtbaar wordt in het niet verkiezen van een vrouw tot apostel.
De huidige tendens tot volstrekte gelijkheid van man en vrouw heeft een raakvlak met het Evangelie. De ordening van God is echter een overvloedige gelijkheid als beeld van God. Een beeld waarin man en vrouw uit genade beiden mogen delen en tot de hoogste eer en rijkdom komen. Binnen die gelijkheid is er onderscheid waarin ieder een eigen positie en roeping inneemt.
Als we het gelijkheidsdenken van onze tijd vergelijken met een vlak landschap waarin alles hetzelfde is, kunnen we Gods ordening vergelijken met een landschap vol hoogten en diepten en prachtige vergezichten. De eerste twee hoofdstukken van Genesis geven niet een ouderwetse orde die tekortschiet bij de huidige gelijkheid. Nee, de ordening van Genesis geeft een veel rijkere orde die recht doet aan het mysterie dat man en vrouw niet hetzelfde zijn. Het verschil is moeilijk in woorden vast te leggen, maar het is een werkelijkheid die door God bedoeld is.
Ideaal
We hebben te maken met een heilige ordening van God die stamt uit het paradijs, die Christus door Zijn genade heeft teruggebracht, en waarin we door de Heilige Geest (via de apostelen) worden binnengebracht. De Zoon brengt ons terug tot de scheppingsorde van de Vader, en de Geest past dit werk van de Vader en de Zoon toe. De werken van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest zijn één.
Het niet toelaten van de vrouw tot het leidinggevende ambt is van dit alles een sprekend teken. Het is goed dat de kerk dit zichtbare teken vasthoudt. Zij verwijst daarmee naar het rijke ideaal van de Schepper met man en vrouw, zij staat daarmee in de weg van Christus en de apostelen, en zij is zo verbonden met het grootste deel van de wereldchristenheid die immers de vrouw in het ambt niet kent.
De auteur is hervormd predikant te Bodegraven en auteur van de vorige week gepresenteerde brochure ”Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. Over man, vrouw en ambt” (2012), een uitgave van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk.