Sportwagenfabrikant Donkervoort rekent op groei in Zuid-Europa
De Nederlandse sportwagenfabriek Donkervoort verwacht flink meer auto’s te kunnen exporteren naar Zuid-Europese landen, vooral Italië en Spanje.
Directeur Joop Donkervoort heeft dat vrijdag gezegd. Reden is dat het bedrijf een Europese goedkeuring heeft gekregen, de zogeheten kleinserie-typegoedkeuring.
De autofabrikant is daardoor in principe niet meer gebonden aan bijzondere eigen eisen van Italië, Spanje en enkele andere Europese landen. „Die criteria leken vooral bedoeld om de eigen nationale fabrikanten te beschermen, zoals Fiat in Italië”, vindt Donkervoort.
Hij verwacht de productie in drie jaar te kunnen verdubbelen tot 120 sportwagens per jaar. De wagens worden bijna geheel met de hand gemaakt en kunnen per stuk verschillen. Vanwege de verwachte groei is het 25 jaar oude bedrijf in 2000 verplaatst van Loosdrecht naar een ruimere locatie in Lelystad.
Donkervoort kampt bij de groei wel met enkele problemen. Daar is de recessie, maar belangrijker is het tekort aan autobouwers in Nederland. „Wij hebben echte autobollebozen nodig”, stelt de directeur-oprichter Joop Donkervoort. „Voor autobouwen bestaat geen opleiding. Er zijn hier ook niet veel autofabrieken. Nederland is niet echt een productieland.”
Donkervoort wil zijn bedrijf echter niet verplaatsen naar een Zuid-Europees land, waar wellicht meer autobouwers wonen en hij nu meer sportwagens kan verkopen. „Nederland is wel weer sterk in andere dingen, zoals een driedimensionale lasersnijmachine. We halen onze spullen overal vandaan, maar we willen dit een echt Nederlands product houden.”
In Nederland verkoopt Donkervoort per jaar tien tot twintig exemplaren. Op de weg zijn ze herkenbaar als tweezitters met een chassis van aluminium buizen. De Donkervoort-sportwagens staan bekend om hun snelheid. Ze trekken veelal op tot 100 km/uur in 4 seconden.