Hemelse schatten
Mattheüs 5:1
„En Jezus, de schare ziende, is geklommen op een berg.”
De gezegende evangelist Mattheüs, de schrijver van deze heilige evangelische geschiedenis, was aanvankelijk van beroep tollenaar, iemand die de publieke belastingen inde. Maar Christus riep hem uit het tolhuis en maakte hem van een tollenaar tot een evangelist om zielen te vergaderen. Deze man vertelt in zijn eerste hoofdstuk over Christus’ geboorte en geslachtsregister. In het tweede hoofdstuk verhaalt Mattheüs over Zijn hoge waardigheid. Een ster gaat de wijzen voor en geleidt hen tot Christus, en als een Koning wordt Hij vereerd met geschenken: goud, wierook en mirre. In hoofdstuk 3 vermeldt de evangelist Zijn doop. In het vierde Zijn verzoekingen, in het vijfde Zijn prediking. Dit hoofdstuk is een rijke mijn, elke ader zit vol met goud.
Jezus Christus is de beste Prediker. In Jezus bevond zich een combinatie van deugden en een constellatie van sieraden en schoonheden. Jezus… Zijn lippen waren niet alleen zoet als honing, maar dropen ook als honingraat. Zijn woorden waren een orakel, Zijn werken mirakelen, Zijn leven één voorbeeld, Zijn dood een offerande.
Deze Jezus klom op een berg en leerde! Tot dat werk der bediening was Hij alleszins bekwaam. Want Christus was een verstandig Predikant. Hij had de Geest niet met mate (Joh. 3:34). Hij wist een woord te bekwamer tijd te spreken, om nu eens te vernederen, en dan weer te vertroosten.
Thomas Watson, predikant te Londen
(”De zaligsprekingen”, 1675)