Onderzoek cocaïnezaak Urk afgerond
Het openbaar ministerie in Lelystad heeft het strafrechtelijk onderzoek in de Urker drugszaak afgerond. Justitie verdenkt negentien jongeren van handel in en bezit van cocaïne tussen 1999 en april dit jaar.
Ze staan op twee zittingen in september terecht bij de rechtbank in Lelystad, zo meldde justitie vrijdag.
De twee hoofdverdachten, die als enigen nog vastzitten, moeten op 16 september voor de meervoudige strafkamer verschijnen. De maximale straf voor drugsbezit is vier jaar cel, voor de handel in cocaïne kunnen ze worden veroordeeld tot maximaal acht jaar. Een van hen is de enige niet-Flevolander, de 27-jarige S. H., die uit Rotterdam komt.
Zeventien andere verdachten, uit voornamelijk Urk, staan 26 september terecht tijdens een zitting van de politierechter in Lelystad. Ze hebben bijna allemaal al bekend. Volgens woordvoerster B. Haan van het OM wordt de meeste jongeren zowel bezit van als handel in cocaïne ten laste gelegd. Over de vervolging van twee verdachten moet justitie nog beslissen.
De arrestaties dit voorjaar hebben geleid tot veel commotie in en buiten Urk. De politie meldde zelfs geschokt te zijn over de omvang van de handel. Ook de gemeente, de horeca en de kerken in het vissersdorp maken zich grote zorgen over het cokegebruik. De meeste jongeren zelf deden de verhalen af als opgeblazen.
Begin juli zat een van de hoofdverdachten al voor de rechter op een pro-formazitting. Hij zou tussen 1999 en 21 april aan ten minste twintig personen cocaïne hebben gedeald in Urk. Opmerkelijk is dat hij nadrukkelijk ontkende dat het om pure cocaïne ging. Alle opgepakte Urkers repten bij de politie daarentegen over „wit poeder dat de neus prikkelde.”