Vragen over ID-plicht joden met sabbat
DEN HAAG (ANP) – De handhaving van de plicht op het dragen van identiteitspapieren is onduidelijk geworden nu een uitzondering is gemaakt voor orthodoxe joden op sabbat (zaterdag). Dat stelde Tweede Kamerlid Jeroen Recourt van de PvdA zaterdag na een uitspraak van de kantonrechter in Den Haag. Deze heeft geoordeeld dat een orthodox-joodse man die vorig jaar in Rijswijk een boete kreeg voor het niet bij zich dragen van identiteitspapieren, de boete hiervoor niet hoeft te betalen.
De man mag op sabbat buiten de deur niets bij zich dragen, zo schrijft zijn geloof voor. De kantonrechter vindt dat de religieuze plicht zwaarder weegt dan de plicht om te voldoen aan de wettelijke voorschriften in Nederland. De man had voor het niet bij zich hebben van een identiteitsbewijs een boete van 150 euro gekregen.
Een Kamermeerderheid van VVD, PvdA, PVV, D66 en GroenLinks wil van minister Ivo Opstelten (Justitie) opheldering over deze uitspraak. Maar het Openbaar Ministerie kon zaterdag nog niet zeggen of het in hoger beroep gaat tegen de uitspraak. En zolang de zaak onder de rechter is, zal de minister volgens Recourt niet kunnen reageren.
Bovendien wees de PvdA’er erop dat tijdens de behandeling van de ID-plicht in de Kamer nog „expliciet en genuanceerd” is gesproken over problemen voor orthodoxe joden tijdens sabbat. Volgens Recourt is er gekeken naar praktische oplossingen, bijvoorbeeld dat een orthodoxe jood de kans krijgt direct na zaterdag zich alsnog op het politiekantoor te identificeren. Maar volgens hem rees toen de vraag of er dan geen problemen ontstaan in de handhaving. Dan moet volgens hem de rechtsplicht voor gaan, boven religieuze voorschriften.
Nu wordt volgens de PvdA’er direct rechtlijniger gereageerd. Zo zei Tofik Dibi van GroenLinks over de uitspraak: „Het lijkt de omgekeerde wereld. Elke religie is begrensd door de wet en de wet wordt niet begrensd door religieuze overtuigingen.” Op Twitter schreef zijn D66-collega Boris van der Ham: „God boven de wet? Nee. Godsdienst is niets meer dan een van de vele meningen, en is begrensd door zelfde overheidswetten.”