Directe vraag
Onlangs had ik een overleg met een chirurg. Ons gesprek dwaalde op een gegeven moment wat af en zo kwamen we op het begrip zonde en wat dat inhoudt. Toen ik aangaf dat de oorspronkelijke betekenis van het woord zonde te maken heeft met doel missen, keek hij me vragend aan.
Ik zocht even op internet en kwam zo op Wikipedia terecht. Heel duidelijk staat het daar beschreven. Onder de paragraaf die de betekenis van het woord zonde weergeeft, staat een paragraaf met de titel ”Zondeoffer en wedergeboorte”.
Aandachtig las de chirurg wat daarover geschreven staat: „De hoofdstromingen binnen het christendom leren dat de verzoening met God, en dus vergeving en verlossing van zonden en het verkrijgen van eeuwig leven, enkel mogelijk is door het geloof in dit offer en in het verlengde daarvan in het aanvaarden van Jezus als Messias en het navolgen van Hem. Deze aanvaarding duiden sommige christenen (…) ook wel aan met de term wedergeboorte, waarmee wordt bedoeld dat men niet alleen een vergeven persoon wordt maar ook een andere innerlijke natuur krijgt, namelijk één die op God is geënt.”
Ik genoot van de zorgvuldige manier waarop een en ander stond weergegeven. Duidelijker en completer had ik het niet kunnen verwoorden. Toch een mooi instrument, zo’n vrij beschikbare internet-encyclopedie!
De chirurg hield zich echter niet zo bezig met keurige formuleringen, maar beperkte zich tot de inhoud van de woorden. Hij keek me aan en vroeg: „Ben jij dan wedergeboren?”
Deze chirurg deed hetzelfde als de grote Heelmeester deed bij Nicodemus, toen die ’s nachts bij Hem kwam. Zonder tijd te besteden aan inleidende woorden en omzichtige formuleringen ging hij direct over tot de kern. Kom daar eens om bij ons soort mensen.
Zelfs in kerkelijk verband leuteren we vaak maar wat af en winden ons op over onbenulligheden en bijzaken. Niemand wordt erdoor gesticht en we verdoen er veel tijd mee. Waarom is het voor ons nu echter vaak zo moeilijk om met elkaar te praten over zaken waar het echt om draait?
Petrus roept ons ertoe op om altijd bereid te zijn tot verantwoording van de hoop die in ons is. Paulus voegt daarbij dat we onze woorden met zout moeten besprengen, zodat ze aangenaam zullen zijn en niet als een smakeloze kwak de ander voor de voeten worden geworpen. Dat vraagt om bezinning vooraf, voordat de vraag je wordt gesteld.
Hoe reageer je nu op zo’n directe vraag? Een directe vraag vraagt om een direct antwoord, zonder wolligheid of afleidingsmanoeuvres. Stellen we in de veilige omgeving van familie, vrienden of kerkelijke gemeente elkaar wel eens zo’n directe vraag?
Het zou niet alleen van wezenlijke belangstelling voor elkaar getuigen, maar we raken er dan ook meer bedreven in om zo’n vraag vrijmoedig en met vreugde te beantwoorden als de wereld ons die stelt. Wat is erop tegen om elkaar zo te oefenen tijdens een verjaardag of in de pauze tijdens een gemeenteavond van de kerk?
Een dergelijke vraag netjes kunnen beantwoorden is één ding, maar wat heeft een chirurg, die zichzelf typeert als agnost, aan keurig kloppende formuleringen die zo dood zijn als een internetpagina? Wat zeggen onze woorden als we zelf geen leesbare brieven en een goede reuk van Christus zijn?
Ik moet eerlijk zeggen dat ik wel enigszins overvallen werd door zijn directe vraag. De internetwoorden „maar ook een andere innerlijke natuur krijgt, namelijk één die op God is geënt” veranderden voor mij opeens van een keurige formulering in een kritische toetssteen. Immers, het kan niet anders dan dat zo’n innerlijke natuur vanbuiten merkbaar is. En in hoeverre is dat bij mij zo?
Petrus vermaant ons niet voor niets om er een eerlijke levenswandel op na te houden. Reken maar dat de wereld veel scherper ziet of we rechte paden bewandelen dan wij in de gaten hebben. Als onze woorden falen, zouden onze goede werken hen dan nog tot nadenken kunnen stemmen, zodat zij God mogen gaan verheerlijken als het er ook voor hen op aankomt.
De auteur heeft een managementfunctie in een ziekenhuis. Reageren? nietbijbroodalleen@refdag.nl