Nederland vrij positief over genvoedsel
Nederlandse burgers en instellingen zijn sceptisch over genetisch veranderd voedsel, maar wel positiever dan de mensen in de meeste andere Europese landen.
Dat blijkt uit een onderzoek in Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië, Nederland, Polen, Oostenrijk en Spanje. Een woordvoerder van het wetenschappelijk bureau van de Spaanse bank BBVA, Fundación BBVA, heeft dat donderdag gezegd.
Volgens de onderzoekers hebben bedrijven, politici en kerkelijke instellingen in Nederland meer vertrouwen in biotechnologie dan in de andere onderzochte landen. Het vertrouwen is wel onvoldoende: een score van 4,9 op een schaal van 0 tot 10.
Ook de Nederlandse burger is weliswaar terughoudend, maar toch bovengemiddeld positief over genetisch gemanipuleerd voedsel. Nederlanders zien meer nadelen dan voordelen in het zogenaamde genvoedsel. Alleen Britten zien iets meer voordelen, terwijl de meeste andere landen veel negatiever zijn dan Nederlanders, zoals Frankrijk en Italië.
Fundación BBVA roept de Europese Unie op zijn burgers beter te informeren over biotechnologie. Volgens de stichting zijn Europeanen slecht geïnformeerd over genetisch gemanipuleerde organismen, waardoor ze onverschillig zijn over de wenselijkheid van genvoedsel.
Ondanks de oproep staat genvoedsel hoog op de agenda van de Europese Commissie. Eerder deze maand stemde de Commissie in met de verplichte etikettering van voedingsmiddelen als deze voor minstens 0,9 procent bestaan uit genetisch gemanipuleerd materiaal. Vooral Amerikaanse bedrijven maken gebruik van genetisch gemanipuleerde planten om de gewassen beter te beschermen tegen misoogsten. Milieuorganisaties protesteren dat er weinig bekend is over de schadelijkheid van deze gewassen voor de natuur en de mens.