Sterk staaltje van evolutie blijkt zwaktebod
„Bloemen ontluiken en lonken ons toe; koralen herbergen pijlsnelle vissen; bomen reiken naar de hemel en te midden van dit alles worden wij ontroerd door de onbekende mysteriën van de schepping.”
De inleiding van het boek ”De tien sterkste staaltjes van evolutie” van Nick Lane zou de lezer bijna op het verkeerde been zetten, zo enthousiast beschrijft Lane de natuur om hem heen als een scheppingswonder.
Niets is echter minder waar. Hoewel hij zich verbaast over de creativiteit die de natuur tentoonspreidt, komt het niet in hem op om een Schepper te veronderstellen. Sterker, „er is geen uitvinder, geen intelligent ontwerp”, schrijft Lane. Hij schrijft ze toe aan de ‘ingenieur’ die evolutie heet.
Dat evolutie in zijn boek een grote plaats inneemt, zal niemand verbazen. Omdat in Lanes visie materie alles is wat bestaat en alles een natuurlijke oorsprong heeft, komt hij tot een platte, horizontalistische weergave van de oorsprong van leven, DNA, fotosynthese, de cel, seksualiteit, beweging, gezichtsvermogen, warmbloedigheid, bewustzijn en dood, „de tien grootste uitvindingen van de evolutie.” De manier waarop de auteur dat doet, blijkt echter allerminst overtuigend voor het waarheidsgehalte van de evolutietheorie.
De eerste ‘uitvinding’ die Lane aan de orde stelt is het leven. Waarom is er leven op aarde? Volgens de auteur „is er in een oneindig heelal altijd wel een mogelijkheid dat er op een planeet leven ontstaat. Toevallig leven wij op deze planeet.” Met deze redenering blijft Lane echter het antwoord op de vraag schuldig, en dat is geen wonder: dé Oorzaak ontkent hij immers.
Het blijft niet bij die ene keer; de auteur probeert zich bij herhaling uit een evolutionistisch probleem te redden zonder een oplossing aan te dragen. Zo blijft de lezer met het raadsel zitten hoe functionele eiwitten kunnen ontstaan voordat het eerste DNA het eerste eiwit heeft geproduceerd.
Zo ook het hoofdstuk over de vorming van DNA. „Ik ben er echt opgewonden van dat de geschiedenis die we hier hebben ontrafeld, gewoon waar zou kunnen zijn, maar in mijn achterhoofd sluimert een flinke onzekerheid. (…) Misschien zullen we het nooit weten; maar het spel van toeval en noodzaak moet iedereen stof tot nadenken geven.” Het betekent dat de lezer 22 pagina’s lang is beziggehouden met speculaties en gedachtespinsels.
Op eenzelfde manier bespreekt hij het ontstaan van het gezichtsvermogen. Hij oppert verschillende mogelijkheden, maar een wetenschappelijke bewijsvoering en een plausibel biologisch mechanisme ontbreken.
Ook uit de andere hoofdstukken blijkt dat de evolutietheorie niet zo stevig in het zadel zit als menig evolutionist zou wensen. Er staan nog altijd levensgrote vragen open. Dat blijkt wel uit het gebruik van de woorden „waarschijnlijk”, „misschien” en „zou kunnen”, alhoewel Lane andere speculaties poneert alsof het feiten zijn.
Lane lijkt dat ook te beseffen, maar hij hoopt dat wetenschappers hier in de toekomst een antwoord op vinden. Het is echter de vraag of de wetenschap hierin ooit zal slagen: het scheppingswonder laat zich niet wetenschappelijk verklaren.
Hoewel de auteur een hooggekwalificeerde wetenschapper en veel gelauwerd schrijver is, is zijn boek tegen wil en dank een exposé geworden van de zwakke kanten van de evolutietheorie.
Boekgegevens
”Levenswerk. De tien sterkste staaltjes van evolutie”, door Nick Lane; uitg. Veen Magazines, Diemen, 2011; ISBN 978 9085 714 04 0; 256 blz.; € 16,95.