Schilder Mart Franken geeft ouderen uit zorgcentrum een gezicht
Olijk, somber. Open, gesloten. Energiek, gelaten. Met pet, zonder pet. Krachtig, futloos. Frontaal, van de zijkant. Wakker, slapend. Mart Franken (1955) gaf alle bewoners van zorgcentrum Residentie Moermont in Bergen op Zoom een gezicht. Elk schilderij meet 40 bij 30 centimeter en kreeg een lichthouten lijst. Daarmee houdt de gelijkenis op, want elk mens is anders en kent zijn eigen levensgeschiedenis. Dat probeerde de Brabantse kunstenaar te vangen.
Na vier jaar en 406 portretten zette Franken in juli een punt achter het project. Alle werken kregen een plek in Residentie Moermont. De meeste schilderijen hangen in de centrale hal. De 203 lege plekken op de muren zijn van portretten die sinds begin deze maand in Museum Van Lien in Fijnaart hangen voor de expositie ”Mart en de mensen van Moermont”.
Tientallen schilderijen in het zorgcentrum verhuisden de afgelopen tijd naar de hoofdentree van het zorgcentrum. Ze zijn van overleden bewoners. Er blijken nog maar weinig open plekken op de hoge muur naast de trap. Alle mensen die deze morgen binnenkomen, lopen gehaast voorbij. Misschien zijn ze gewend aan dit indrukwekkend getuigenis van de eindigheid van het leven.
Het idee voor het portrettenproject komt uit Frankens koker. In zijn atelier in Bergen op Zoom vertelt de kunstenaar over de aanleiding. „Mijn vader belandde in een zorgcentrum voor revalidatie en overleed er na drie dagen. Voor dit huis is later de nieuwbouw van Residentie Moermont in de plaats gekomen. Ik werd tijdens het verblijf van mijn vader getroffen door de mensen die ik in het verpleeghuis zag. Ze zaten daar maar. Anoniem, door velen in de samenleving afgeschreven. Het plan rijpte om hun een gezicht en hun waardigheid terug te geven door van ieder een portret te maken dat permanent tentoon zou worden gesteld. Het bestuur van het zorgcentrum reageerde enthousiast. Sponsoren bekostigden het project.”
Franken schilderde bijna vier jaar lang elke week twee bewoners van de residentie. Hij portretteerde hen ter plekke. „Om iemand te kunnen karakteriseren is contact, hem of haar voelen, onmisbaar. Ik probeerde daarom altijd een gesprekje aan te knopen en dat lukte vaak wonderwel.” Het portretteren verliep intuïtief. „Zo kan ik over de keus van de achtergrondkleur geen intellectueel verhaal ophangen. Kleuren zoals rood, zwart, wit, paars en groen dienden zich gewoon aan. Schilderen is beeldtaal en daarom kan een kunstwerk nooit voor 100 procent worden uitgelegd.”
Franken kijkt voldaan terug. „De ontmoetingen waren veelal ontroerend. Ik heb met de mensen gehuild, gelachen en gezongen.”
Dit is deel 1 van een tweeluik. Volgende week dinsdag het slot. www.museumvanlien.nl