Flessentrekker weer actief in Kampen
Het lijkt erop dat de Kamper flessentrekker J. S. weer actief is geweest. Eerdere veroordelingen en zelfs de verplichting om in kranten het vonnis te publiceren hebben de 57-jarige zogenaamd administratief specialist er kennelijk niet van weerhouden zich opnieuw in duistere zaken te begeven.
Gisteren werd de man voor de rechtbank in Zwolle beschuldigd van flessentrekkerij, valsheid in geschrifte en faillissementsfraude.
De Kampenaar is in 2001 voor het laatst veroordeeld omdat hij bedrijven en particulieren voor tonnen had benadeeld. Hij kreeg een celstraf van dertig maanden, waarvan tien voorwaardelijk, opgelegd. In april dit jaar is de man weer opgepakt. Hij zou vanaf medio 2002 als leidinggevende betrokken zijn bij bv’s en stichtingen die er een ongewone bedrijfsvoering op nahielden.
Uit het dossier blijkt dat deze bedrijven bij andere ondernemers op grote schaal goederen, zoals computers en bouwmaterialen, bestelden om die onder de verkoopprijs weer te verkopen. De Kampenaar hield er op toch contanten aan over, omdat hij de leveranciers nooit betaalde. Werd het S. te heet onder de voeten, dan vroeg hij een faillissement aan.
Of het inderdaad zo gegaan is, zal voorlopig in het ongewisse blijven omdat de rechtbank nog niet tot een oordeel zal komen. Op verzoek van de advocaat van de verdachte, mr. C. de Kock, is de zaak aangehouden. Het verweer van de verdachte is namelijk dat hij nimmer de bedoeling had de leveranciers niet te betalen. Hij gebruikte hen slechts als een soort bank van lening.
Er waren hem gouden bergen beloofd door een schimmige zakenpartner, maar onduidelijk bleef welke briljante plannen deze man precies had. De rechtbank heeft de zaak opnieuw in handen gesteld van het openbaar ministerie om nader onderzoek te verrichten naar deze man.
Overigens zijn ook particulieren benadeeld. De Kampenaar zou valse arbeidsovereenkomsten en salarisspecificaties hebben verstrekt. Uit goedheid, zei hij, omdat het ging om mensen die anders uitgezet zouden worden of hun huis zouden kwijt raken. „Maar u vroeg er wel 250 euro voor”, hield rechtbankvoorzitter Blomsma hem voor.