Nieuw licht op drama Woeste Hoeve
APELDOORN – Slechts één persoon is veroordeeld voor de kille wraakactie van de Duitsers op 8 maart 1945, toen ze bij Woeste Hoeve 117 mannen doodschoten. Andere daders ontsprongen de dans, bij gebrek aan bewijs.
Die conclusie trekt Richard Schuurman in het boek ”Spoor naar Woeste Hoeve – De zoektocht naar de geëxecuteerde piloot Czeslaw Oberdak” (uitg. Verloren, Hilversum; ISBN 978 90 8704 250 9; 357 pag.; € 25), waarvan het eerste exemplaar woensdag in Den Haag wordt aangeboden aan de Poolse ambassadeur. Het is de kroon op twintig jaar speurwerk.
Czesław Oberdak was bijna een halve eeuw zoek. De familie van de 23-jarige Poolse piloot had slechts een vage aanwijzing dat hij op 30 mei 1944 bij Zwolle een noodlanding had gemaakt.
Toen het IJzeren Gordijn verdween, ging Oberdaks zuster Ludmiła Kaczmarska in 1991 op zoek. Ze stuurde een brief naar de Zwolsche Courant. De journalist die de envelop opende, wist niet hoe die zijn leven zou beïnvloeden. Richard Schuurman werd gegrepen door de inhoud en begon een speurtocht naar de verdwenen broer.
Het spoor leidde al snel naar Woeste Hoeve bij Apeldoorn, waar de Duitsers 117 mannen, verzameld uit verschillende gevangenissen, ombrachten uit wraak voor de aanslag die het verzet anderhalve dag eerder pleegde op de hoogste SS-generaal in Nederland, Hanns Rauter.
De meeste slachtoffers werden geïdentificeerd. Twee van hen, afkomstig uit gevangenis De Kruisberg in Doetinchem, bleven naamloos begraven. Oberdak bleek een van die twee.
Hij was het naziregime ontvlucht dat zijn vaderland overmeesterde, in Engeland tot piloot en officier opgeleid en vervolgens ruim vier maanden met zijn jager ingezet om bommenwerpers te begeleiden tijdens hun gevaarlijke missies richting Duitsland. Schuurman heeft zich in de geschiedenis ingeleefd, tot zelfs in wat Oberdak gedacht zou kunnen hebben na zijn noodlanding in een weiland bij Dalmsholte, ten zuidwesten van Ommen.
De Pool verbleef op negen onderduikadressen. Hij ging van Harderwijk via Amsterdam naar Hoenderloo. Dat liep allemaal goed af, maar op 24 december 1944 werd hij samen met anderen gearresteerd: Duitsers die met een lekke band waren gestrand, liepen in het bos rond en zagen de rookpluim die uit hun onderaardse schuilplaats kwam.
Uiteindelijk werd Oberdak een van de slachtoffers van de wraakactie bij Woeste Hoeve. Dat hij militair was, en dus volgens het oorlogsrecht niet gedood mocht worden, kon hij niet bewijzen; gesteld dat de Duitsers zich daar iets aan gelegen hadden laten liggen.
Op papier had Schuurman al snel een rij sterke aanwijzingen dat Oberdak tot de gefusilleerden van Woeste Hoeve behoorden. Bewijs was er echter niet.
Dat werd jaren later pas geleverd, toen de nationale recherche en de Gravendienst van de Koninklijke Landmacht het lichaam lieten opgraven. Door DNA uit Oberdaks kiezen te vergelijken met DNA van zijn zus, kon zijn identiteit met zekerheid worden vastgesteld.
Toen kon ook een herbegrafenis in zijn thuisland worden geregeld. Op 10 december 2009 werd Oberdak in Krakau met militaire eer ter aarde besteld: gedragen door zes Poolse soldaten, de Poolse vlag over de kist, drie saluutschoten, de volksliederen van Polen en Nederland en een reeks kransen.
Zijn inmiddels 92-jarige zus kreeg bij die gelegenheid het horloge dat in het graf was gevonden. Naar Poolse traditie schonk ze het aan de kerk. Het uurwerk kreeg uiteindelijk een plaats in Oberdaks nieuwe graf.
Eén veroordeling
Het verhaal van het drama bij Woeste Hoeve –waar een verzetsgroep een vrachtwagen wilde buit maken, maar per abuis de auto van SS-generaal Rauter onder vuur nam– is vele malen verteld, maar daarbij werden foutieve details steeds weer herhaald, stelt Schuurman. Hij reconstrueerde de gebeurtenissen tot in detail.
De auteur zocht een antwoord op de vraag waarom slechts één man gevangen heeft gezeten voor de grootste executie die de Duitsers in Nederland hebben uitgevoerd. Schuurman wijst op de omzichtigheid waarmee rechters te werk gingen. „Feit is dat bij de minste of geringste twijfel over iemands aandeel in de gebeurtenissen van 7 en 8 maart tot vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging is besloten.”