Opinie

Beleid nodig tegen burgerslachtoffers bij militaire missie

Een belangrijke les uit de militaire missie in Uruzgan is volgens Jan Gruiters dat er beleid ontwikkeld moet worden om burgers in een gewapend conflict te beschermen.

13 February 2012 21:22Gewijzigd op 14 November 2020 19:21
„Volgens sommige onderzoekers is nu 80 tot 90 procent van de slachtoffers in oorlogen burger, in meerderheid vrouwen en kinderen.” Foto ANP
„Volgens sommige onderzoekers is nu 80 tot 90 procent van de slachtoffers in oorlogen burger, in meerderheid vrouwen en kinderen.” Foto ANP

Vorige week legde de regering in de Tweede Kamer verantwoording af over de Nederlandse bijdrage aan de ISAF-missie in Afghanistan. Tijdens deze grootste Nederlandse missie sinds de Koreaoorlog zond de regering 20.000 Nederlandse militairen en 130 civiele medewerkers naar Afghanistan uit, spendeerde zij 2 miljard euro 
aan ”Uruzgan”, en kwamen er 25 Nederlandse militairen om het leven.

Afgezet tegen de ambitieuze doestellingen zijn de resultaten in Uruzgan uiterst bescheiden en niet onomkeerbaar. Bovendien is er het pijnlijke besef dat tien jaar na de start van de ISAF-missie succes in Afghanistan nog altijd niet zeker is. Er valt daarom maar bitter weinig te zeggen over de duurzame resultaten van de Nederlandse inspanningen in Uruzgan.

Voor het eerst was een commissie van onafhankelijke deskundigen op afstand betrokken bij de evaluatie van een missie. Deze commissie, waarvan ondergetekende deel uitmaakte, windt geen doekjes om de fundamentele kritiek die zij op diverse onderdelen van de evaluatie van de Uruzganmissie heeft. Zo waren de doelstellingen van de missie volgens de commissie impressionistisch en ambitieus in plaats van concreet en realistisch. Daarnaast ontbrak het aan resultaatindicatoren voor veiligheid, goed bestuur en sociaaleconomische ontwikkeling in Uruzgan, wat de evaluatie problematisch maakte. Met andere woorden: op het gebied van evaluatie van dergelijke missies valt nog veel te verbeteren.

Pijnlijke trend

Belangrijker nog is de aanbeveling van de commissie dat in het Toetsingskader, de leidraad bij voorbereiding op en verantwoording van missies, expliciete aandacht voor bescherming van burgers noodzakelijk is. De betrokken bewindslieden achten opname van burgerbescherming in het Toetsingskader echter overbodig. Bescherming van burgers is in hun ogen staand beleid, de normen zijn duidelijk. Daarmee is voor hen de kous af. Maar geen eeuw had zulke goede normen en zulke slechte praktijken op het gebied van bescherming van burgers.

In 2011 vielen er 3021 burgerslachtoffers in Afghanistan, zo maakten de Verenigde Naties juist een week geleden bekend. Voor het vijfde jaar op rij stijgt daarmee het aantal burgerslachtoffers. In 2011 waren het er 8 procent meer dan 2010 en 25 procent meer dan in 2009. Zo’n 14 procent van deze slachtoffers in 2011 wordt toegerekend aan militair geweld van Afghaanse en internationale militairen. Luchtsteun en luchtaanvallen vormen de voornaamste oorzaak van burgerslachtoffers door ISAF. Er zijn te weinig militairen, te weinig ”boots on the ground” om Afghaanse burgers te beschermen. Daardoor is de afhankelijkheid van luchtsteun groot.

Afghanistan past in een pijnlijke trend. Het aantal burgerslachtoffers tijdens gewapende conflicten stijgt. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vormden burgers 5 procent van het totale aantal slachtoffers. Volgens sommige onderzoekers is nu 80 tot 90 procent van de slachtoffers in oorlogen burger, in meerderheid vrouwen en kinderen.

Kritische factor

Het is om deze reden dat de VN steeds dringender aandacht vragen voor de bescherming van burgers tijdens gewapende conflicten. Bescherming is niet enkel een juridische verplichting, maar ook een kritische succesfactor voor missies. Dit stelt de hoogste eisen aan militaire strategieën en doctrines, aan de voorbereiding en training van militairen en aan monitoring en rapportage over verplichtingen die voortvloeien uit bescherming van burgers.

De VN roepen lidstaten ertoe op bescherming van burgers expliciet te benoemen als taak binnen missies. Waarom zou Nederland dit niet in het Toetsingskader doen? In een beleidsnota over bescherming van burgers in gewapend conflict stelt het Verenigd Koninkrijk dat geen enkele internationale of regionale organisatie beschikt over een uitgewerkte strategie en doctrine voor de bescherming van burgers. Hoezo, ”staand beleid”? In de praktijk blijkt bovendien dat monitoring en rapportage met betrekking tot de bescherming van burgers incompleet en inconsistent zijn.

Regering en Kamer moeten daarom uit de Uruzganmissie een belangrijke les trekken. De regering dient beleid te ontwikkelen voor de bescherming van burgers in een gewapend conflict. En de bescherming van burgers moet als juridische verplichting en kritische succesfactor verankerd zijn in het Toetsingskader. Zijn we dat ook niet verplicht ten opzichte van de vijftig tot tachtig Afghaanse burgers die door Nederlands vuur zijn omgekomen in Uruzgan?

De auteur was lid van de onafhankelijke commissie van experts die de evaluatie van de ISAF-missie begeleidde.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer