Begeleiding van leraren
In Pedagogische Studiën (jaargang 88, nummer 6) schrijven W. van de Grift, hoogleraar onderwijskunde, en anderen over de begeleiding van leraren. Prestaties van leerlingen worden in de eerste plaats bepaald door kenmerken van leerlingen zelf, zoals intelligentie, sociaaleconomische achtergrond en motivatie. Dat neemt niet weg dat ook de kwaliteit van schoolleiding en leraren belangrijk is. Leraren in het basisonderwijs kunnen, afhankelijk van de leerstof, 15 tot 30 procent van de verschillen in prestaties van leerlingen beïnvloeden. In deze 15 tot 30 procent ligt de beroepsruimte van de leraar.
Deze beroepsruimte wordt niet altijd volledig benut. Sommige leraren boeken bij hun leerlingen in een jaar tijd anderhalf jaar leerwinst, andere niet meer dan een halfjaar. Uit meer dan veertig jaar onderzoek blijkt dat de volgende activiteiten van leraren effect sorteren als het gaat om prestaties of leerwinst van leerlingen: een veilig en stimulerend onderwijsklimaat, efficiënt klassenmanagement, heldere en duidelijke instructie, alle leerlingen bij de les betrekken, afstemming van het onderwijs op verschillen tussen leerlingen, monitoren van leerprestaties en speciale maatregelen voor leerlingen die achterop dreigen te komen.
Enkele observatiestudies laten zien hoe leraren vooruitgang boeken in hun professionaliteit. Gedurende hun eerste jaar blijken leraren significant vooruitgang te boeken in klassenmanagement. De vooruitgang in het tweede jaar betreft de meer complexe onderwijsactiviteiten: het scheppen van een veilig en stimulerend onderwijsleerklimaat. Hogere niveaus zijn het intensiveren van de les, het activeren van leerlingen en het goed afstemmen van het onderwijs op verschillen tussen hun leerlingen. Beginnende leraren maken, zolang ze problemen hebben met het onderwijsleerklimaat, ordehandhaving of helder en gestructureerd uitleggen, zeer drukke en vermoeiende dagen door. Leraren die deze basale vaardigheden volledig beheersen, komen veel minder moe thuis.
Leraren verschillen, maar bij velen blijkt hun vaardigheidsontwikkeling tussen het tiende en het twintigste beroepservaringsjaar op het hoogtepunt te komen. Eenmaal op dit punt aangekomen, zullen zij door hun sterk toegenomen vaardigheden en het daarbijbehorende toegenomen gevoel van eigen doelmatigheid, problemen op school niet meer ervaren als eigen tekortschieten. De begeleiding van leraren in de eerste jaren van hun beroepsuitvoering zou rekening moeten houden met deze ontwikkeling van vaardigheden van leraren.
In DRS Magazine (januari 2012) doet G. J. van Apeldoorn verslag van de activiteiten van een werkplaats voor startende leerkrachten, opgericht door een aantal reformatorische basisscholen op de Veluwe. De werkplaats werd opgericht omdat er veel op een beginnende leerkracht afkomt en omdat op de eigen school iedereen het te druk heeft om voor structurele begeleiding te zorgen. In elke bijeenkomst werd door een van de deelnemers een boek of artikel besproken. De onderwerpen van deze bijdragen liepen uiteen van kinderpsychologie tot klassenmanagement. Doel was horizonverbreding en het bieden van praktische handvatten. In een evaluatie zeiden deelnemers dat ze in de werkplaats de eigen ervaringen en problemen konden inbrengen, maar ze hoorden ook waar anderen tegenaan lopen of juist een succeservaring in hebben opgedaan. Behalve op het uitwisselen van ervaringen is de werkplaats gericht op het uitbreiden van kennis en vaardigheden van de leraar.
In Speziaal, voor zorg aan leerlingen van 4 tot 16 jaar, (jaargang 6, nummer 4) geeft prof. Dolf van Veen bouwstenen voor een nieuwe opleiding. Als in een groep verschillen tussen kinderen erg groot zijn en hun gedrag soms moeilijk te hanteren is, vraagt dat heel veel van leraren. Zittende en aankomende leraren moet je zo snel en zo gericht mogelijk helpen om hun onderwijsaanbod voor alle leerlingen beter te maken. De eerste zorg zou het vergroten van de handelingsbekwaamheid op het terrein van speciale onderwijsbehoeften van leerlingen moeten zijn. Intensivering van de professionalisering van leerkrachten door middel van scholing, goede begeleiding en coaching komen echter moeilijk van de grond. Talloze cursussen en trainingen leggen wisselende accenten: op de sociaal-emotionele ontwikkeling van jongeren, op het inoefenen van gedrag en competenties, op de organisatie en inrichting van het onderwijs in de klas, op de instructiekwaliteit of juist op het versterken van de leerlingenzorg van scholen. Men ziet door de bomen het bos niet meer.
Van Veen benadrukt het belang van het kleiner maken van de vraagstukken. De focus moet verder vooral liggen bij zaken waarmee in de praktijk geworsteld wordt. Primaire onderwerpen moeten zijn: het beter leren omgaan in het onderwijs met gedragsproblemen en met verschillen tussen leerlingen. Dat zijn overigens onderwerpen die in het genoemde onderzoek van Pedagogische Studiën tot de hogere niveaus behoren, dus eigenlijk minder geschikt voor de startende leraar.
Drs. M. Burggraaf, voormalig voorzitter van het college van bestuur van de Christelijke Hogeschool Ede Reageren? focus@refdag.nl