Presuppositionalisme vraagt aandacht voor onze vooronderstellingen
Wat is de waarde van de presuppositionalistische apologetiek?
In de apologetiek wordt vaak veel nadruk gelegd op het menselijke redeneervermogen. Dat is iets wat gelovigen en ongelovigen gemeenschappelijk hebben. Daarmee heb je een aanknopingspunt voor een gesprek over de waarheid van het christelijk geloof. Niet alle apologeten hebben echter de neiging om te zoeken naar zo’n aanknopingspunt. Cornelius van Til (1895-1987) is een bekende apologeet die de nadruk niet legde op wat christenen en niet-christenen gemeenschappelijk hebben, maar op het verschil tussen beiden.
Antithese
Van Til werd in Nederland geboren, maar verhuisde als kind naar Amerika, waar hij later hoogleraar apologetiek werd aan het Westminster Theological Seminary. In zijn apologetiek is Van Til sterk beïnvloed door Abraham Kuyper, die de tegenstelling tussen wedergeborenen en niet-wedergeborenen maximaal oprekte, de zogenaamde antithese.
Kuyper benadrukte dat de wedergeboorte niet alleen de bron is van het zaligmakende geloof, maar ook van ware wetenschappelijke kennis. Volgens Kuyper zijn er dan ook uiteindelijk twee soorten wetenschap: een wetenschap van gelovigen en een wetenschap van ongelovigen. Gelovigen en ongelovigen zien dezelfde dingen, maar ze interpreteren die op een verschillende manier. Ze hebben volstrekt verschillende uitgangspunten, waartussen geen overlap is.
Vooronderstellingen
De apologetiek van Van Til bouwt op deze antithese verder. Volgens Van Til moeten christenen niet proberen om met ongelovigen gemeenschappelijk inzicht te zoeken, maar is het de taak van de apologetiek om de vooronderstellingen van de ongelovige bloot te leggen. Hier komt ook de naam van deze apologetische methode vandaan, namelijk het presuppositionalisme. Deze methode wil zeggen dat alles wat wij denken, teruggaat op presupposities of vooronderstellingen.
Christelijke apologetiek moet volgens het presuppositionalisme laten zien dat feiten altijd geïnterpreteerde feiten zijn. Daarom kan het niet over losse feiten gaan, maar moet in het gesprek met een ongelovige het interpretatiekader aan de orde worden gesteld. Uiteindelijk gaat de ongelovige wetenschapper in zijn theorievorming niet uit van het bestaan van de Schepper. Daarom is het niet verwonderlijk dat hij uit het waarnemen van natuurverschijnselen niet tot de conclusie komt dat God bestaat. Dit was immers van tevoren reeds het uitgangspunt.
Dieper probleem
De presuppositionalist is er vast van overtuigd dat het christelijke verstaanskader het enige juiste kader is om tot een consistente visie op de werkelijkheid te komen. Volgens Van Til zijn niet-christelijke denksystemen niet in staat om een verklaring te geven voor de redelijkheid van de wereldorde en voor de moraal. Elke niet-christelijke wereldbeschouwing kenmerkt zich door een vermenging van redelijkheid en irrationaliteit. Het is de taak van de christenapologeet om dit aan te wijzen en daartegenover uit te laten komen dat alleen het christendom kan bogen op een redelijke en consistente visie op het geheel van de wereld.
Een andere overtuiging van Van Til is dat ongeloof geen intellectueel probleem is maar een geestelijk probleem. Het heeft geen zin om zich op de golflengte van het verstand tot een ongelovige te richten, omdat het eigenlijke probleem veel dieper ligt. In feite ontkent elke redelijke benadering van een ongelovige dit diepe religieuze verzet in het hart van de mens.
Van Til wil zich dan ook direct richten op het hart van de mens met de boodschap van het Woord. We moeten geen voorbereidend werk doen voor de verkondiging van Gods Woord, maar Gods Woord onomwonden aan de orde stellen. De apologeet moet zijn boodschap ontlenen aan Gods openbaring, die van buiten komt. Binnenwereldse overwegingen leiden hooguit tot de erkenning van de god van de filosofen, maar zullen nooit bij de God van de Bijbel uitkomen.
De klassieke godsbewijzen hebben volgens de presuppositionalist alleen maar zeggingskracht als het bestaan van God wordt verondersteld. En ook als je zou kunnen bewijzen dat Jezus werkelijk uit de dood is opgestaan, is er nog niets gewonnen. Zelfs de erkenning van de wonderlijke opstanding van Jezus van Nazareth maakt iemand niet tot een waar christen, omdat het niet automatisch betekent dat men Hem erkent als Zoon van God en als Zaligmaker.
Uitdaging
De grote waarde van het presuppositionalisme ligt in het gegeven dat niemand neutraal is en dat we de dingen uitleggen in het kader van onze vooronderstellingen. Onze vooronderstellingen zijn door onze geestelijke blindheid verkeerd, zodat we alleen door de Heilige Geest een juist zicht kunnen krijgen op de werkelijkheid van schepping, geschiedenis, wetenschap en de zin van ons leven.
Het presuppositionalisme vormt een uitdaging aan de wetenschap om haar uitgangspunten bloot te leggen. Hiermee wordt de wetenschap ontmaskerd als een bedrijf dat niet zonder vooronderstellingen werkt. De vooronderstellingen van het geloof kunnen niet langer in een verdachtenbankje worden geplaatst. Gelovigen en ongelovigen hebben beiden hun uitgangspunten en vooronderstellingen waarbinnen zij de werkelijkheid uitleggen. Waarom zou de ene vooronderstelling dan bij voorbaat meer waar zijn dan de andere vooronderstelling? Het presuppositionalisme helpt de gelovige om een gelijkwaardige gesprekspartner van de ongelovige te zijn.
Zijn er geen kanttekeningen bij deze vorm van apologetiek te maken? Je kunt je afvragen of feiten en vooronderstellingen zo strikt te scheiden zijn. Kan een gesprek over het eerste begin van de kosmos een ongelovige niet aan het denken zetten zonder dat hij zich heeft bezonnen op zijn eigen uitgangspunten? Kan het gesprek over de historische feiten die de opstanding van Christus bevestigen geen voorbereidend werk verrichten zodat iemand zich ook gaat verdiepen in de betekenis van Zijn persoon en werk? Deze vragen nemen het goed recht van deze methode niet weg. Deze benadering kan studenten helpen om door de vooronderstellingen van de wetenschap heen te prikken. Het helpt ons allen om ons te realiseren dat onze ongelovige buren ook een ‘geloof’ hebben. Er zou veel gewonnen zijn als zij dat zouden ontdekken.
Dr. W. van Vlastuin, docent dogmatiek en apologetiek aan het Hersteld Hervormd Seminarie in Amsterdam. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl
Verder lezen over dit onderwerp
P. de Vries, Tot de gehoorzaamheid van Christus. Het christelijk geloof verdedigd en uiteengezet door Cornelius van Til, Utrecht, De Banier 2001.
Het totale werk van Van Til is beschikbaar op een CD-ROM, The Works of Cornelius van Til 1895-1987, New York: Labels Army Company.
Over Van Til:
J. M. Frame, Cornelius van Til: An Analyses of His Thought, Phillipsburg, Presbyterian & Reformed 1995.
G. L. Bahnsen, Van Til’s Apologetics: Readings and Analysis, Phillipsburg, Presbyterian & Reformed 1998.